http://kerkengeloof.wordpress.com

Vijfentwintigste zondag door het jaar

Inleiding

Gevolg gevend aan de Apostolische exhortatie Evangelii Gaudium van Paus Franciscus, wil deze inleiding U deelgenoot maken aan de vreugde van het evangelie. Iedereen, niemand uitgezonderd, kan die vreugde ervaren door zijn hart open te stellen voor de genezende werking van Gods woord.

Het evangelie is eerst en vooral een uitnodiging om een antwoord te geven aan God die ons liefheeft en redt, door Hem te erkennen in de ander en door uit onszelf te treden om het goede te zoeken voor allen. Het evangelie reikt die eenheid en volheid van het menselijk leven aan, die de beste remedie is tegen alle vormen van kwaad.

Openingswoord
Iedereen is welkom bij God.
Voor iedereen staat Hij open
en zijn goedheid gaat alle berekening te boven.
Jezus heeft ons dat laten zien.
Laten wij hier dan samen zijn met een grote waardering voor elkaar
en in verbondenheid met alle andere mensen,
die voor God even kostbaar zijn.

EERSTE  LEZING                                     Am. 8, 4-7
Tegen hen die de kleine man voor geld verkoopt.

Uit de Profeet Amos
.

Hoort toe, gij die de armen verdrukt
en de misdeelden in het land verdelgt,
gij die redeneert: wanneer is de nieuwe maan voorbij?
dan kunnen we ons koren verkopen!
En wanneer de Sabbat?
dan kunnen we ons graan uitstallen.
Dan verkleinen wij de korenmaat,
dan verhogen wij de prijs
en bedriegen wij met een vervalste weegschaal.
Dan kopen wij de kleine man voor geld,
de arme voor een paar schoenen,
en verhandelen wij zelfs de afval van ons koren.
De HEER heeft gezworen bij de heerlijkheid van Jakob:
Geen van hun daden zal Ik ooit vergeten!

Antwoordpsalm                                  Ps. 113(112), 1-2, 5-6, 7-8

Keervers
Looft de Heer, die de kleine man verheft.

Looft nu, dienaars des Heren,
Looft de naam van de Heer.
De naam van de Heer zij geprezen
vandaag en in eeuwigheid.

Wie is als de Heer onze God,
hoog boven de sterren gezeten?
Die van omhoog overziet
het hemelgewelf en de aarde.

Die machtelozen tilt uit het stof,
van vuilnishopen de armen weghaalt.
Om hen in de kring van de vorsten te plaatsen,
te midden der machtigen van zijn volk.

TWEEDE  LEZING                                 I Tim. 2, 1-8
Voor alle mensen wordt er gebeden tot God, die wil dat alle mensen gered worden.

Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan Timóteüs
.

Dierbare,

Vóór alles vraag ik u
gebeden, smekingen, voorbeden en dankzeggingen te verrichten
voor alle mensen, voor koningen en alle hooggeplaatsten
opdat wij ongestoord en rustig
een in alle opzichten godvruchtig en waardig leven kunnen leiden.
Dit is goed en welgevallig in het oog van God, onze Heiland
die wil dat alle mensen gered worden
en tot de kennis van de waarheid komen.
Want God is één,
één is ook de middelaar tussen God en de mensen,
de mens Christus Jezus
die zichzelf gegeven heeft als losprijs voor allen:
op de vastgestelde tijd legde Hij zijn getuigenis af.
En ik ben hiervan aangesteld als heraut en apostel
– ik spreek de waarheid, ik lieg niet –
om de volken te onderrichten in het ware geloof.
Ik wil dus
dat op elke plaats waar de gemeente samenkomt om te bidden
de mannen hun handen opheffen in een geest van godsvrucht,
die haat en ruzie uitsluit.

Vers voor het evangelie                                 2 Kor. 8,9

Alleluia.
Jezus is arm geworden, terwijl Hij rijk was,
opdat gij rijk zoudt worden door zijn armoede.
Alleluia.

EVANGELIE                                             Lc. 16, 1-13 of 10-13
Gij kunt niet God dienen en de mammon.

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas
.

In die tijd sprak Jezus tot zijn leerlingen:
(“Er was eens een rijk man. Hij had een rentmeester
die bij hem werd aangeklaagd omdat hij zijn bezit verkwistte.
Hij riep hem dus en vroeg:
Wat hoor ik daar van u?
Geef rekenschap van uw beheer,
want gij kunt niet langer rentmeester blijven.
Toen redeneerde de rentmeester bij zichzelf:
Wat zal ik doen nu mijn heer mij het rentmeesterschap afneemt?
Spitten kan ik niet, en bedelen: daarvoor schaam ik mij.
Ik weet al wat ik ga doen,
opdat ik na mijn ontslag als rentmeester, onderdak vind.
Hij ontbood de schuldenaars van zijn heer, één voor één,
en zei tot de eerste:
Hoeveel zijt ge aan mijn meester schuldig?
Deze antwoordde:
Honderd vaten olie.
Maar hij zei:
Hier hebt ge uw schuldbekentenis;
ga gauw zitten en schrijf: vijftig.
Daarop vroeg hij nog aan een tweede:
En hoeveel zijt gij schuldig?
Deze antwoordde:
Honderd maten tarwe.
Hij zei hem:
Hier hebt ge uw schuldbekentenis; schrijf: tachtig.
De heer prees het in de onrechtvaardige rentmeester
dat hij met overleg had gehandeld,
want de kinderen van deze wereld
handelen onderling met meer overleg
dan de kinderen van het licht.
Zo zeg Ik u ook:
Maakt u vrienden door middel van de onrechtvaardige mammon,
opdat zij – wanneer die u komt te ontvallen –
u in de eeuwige tenten opnemen.)
Wie betrouwbaar is in het kleinste
is ook betrouwbaar in het grote;
en wie onrechtvaardig is in het kleinste
is ook onrechtvaardig in het grote.
Zijt ge dus niet betrouwbaar geweest
met betrekking tot de onrechtvaardige mammon,
wie zal u dan het waarachtige goed toevertrouwen?
Als ge niet betrouwbaar zijt geweest
in het beheren van andermans goed,
wie zal u dan geven wat gij het uwe kunt noemen?
Geen knecht kan twee heren dienen,
want hij zal dan de een haten en de ander liefhebben,
ofwel de een aanhangen en de ander verachten.
Gij kunt niet God dienen en de mammon.”

De bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan De Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 2004/2007.

Gepubliceerd door leopardoel

I am a 91-years old retired Johnson & Johnson researcher, who wants to spend the rest of his years to the spreading of the gospel in a daily blog.

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: