Inleiding
Gevolg gevend aan de Apostolische exhortatie Evangelii Gaudium van Paus Franciscus, wil deze inleiding U deelgenoot maken aan de vreugde van het evangelie. Iedereen, niemand uitgezonderd, kan die vreugde ervaren door zijn hart open te stellen voor de genezende werking van Gods woord.
Het evangelie is eerst en vooral een uitnodiging om een antwoord te geven aan God die ons liefheeft en redt, door Hem te erkennen in de ander en door uit onszelf te treden om het goede te zoeken voor allen. Het evangelie reikt die eenheid en volheid van het menselijk leven aan, die de beste remedie is tegen alle vormen van kwaad.
Langs deze elektronische weg wordt U uitgenodigd om dagelijks het evangelie te lezen en even na te denken over de betekenis voor uw leven. Het is vanaf 8 uur ‘s morgens steeds ter beschikking.
Openingswoord
De Paasboodschap brengt ons in vreugde samen.
Zondag na zondag mogen we vieren dat Jezus uit de dood is verrezen.
Het betekende een grote ommekeer met grote gevolgen.
Bij de eerste leerlingen, die er getuige van waren,
ontstond een proces van bewustwording.
Gaandeweg drong het tot hen door.
Als bevoorrechte getuigen werden ze op slag
van ongelovige twijfelaars tot overtuigde verkondigers.
Moge het goede nieuws van de paasboodschap
ook verder tot en in ons doordringen.
Moge het ook ons op weg zetten om
vreugdevolle en overtuigde christenen te zijn.
EERSTE LEZING Hand. 3, 13-15.17-19
De vorst des levens hebt gij gedood; God heeft Hem evenwel uit de doden doen opstaan.
Uit de Handelingen van de Apostelen
In die dagen zei Petrus tot het volk:
“De God van Abraham, Isaäk en Jakob,
de God van onze vaderen,
heeft zijn dienaar Jezus verheerlijkt,
die gij hebt overgeleverd
en voor Pilatus verloochend,
ofschoon deze geoordeeld had
Hem in vrijheid te moeten stellen.
“Maar gij hebt de Heilige en Gerechte verloochend
en als gunst de vrijlating van een moordenaar gevraagd.
“De Vorst des levens daarentegen hebt gij gedood.
“God heeft Hem evenwel uit de doden doen opstaan;
daarvan zijn wij getuigen.
“Maar ik weet, broeders en zusters,
dat gij in onwetendheid gehandeld hebt,
evenals uw overheden.
“Maar wat God tevoren had aangekondigd
bij monde van alle profeten,
dat zijn Messias zou sterven,
heeft Hij zo in vervulling doen gaan.
“Bekeert u dus en hebt berouw,
opdat uw zonden worden uitgewist.”
Antwoordpsalm Ps; 4, 2, 4, 7, 9
Keervers
Heer, toon ons het licht van uw aanschijn.
Als ik U roep, geef mij antwoord,
God, die mij recht verschaft.
Gij, die mij redt uit verdrukking,
wees mij genadig, verhoor mijn gebed!
Zie hoe de Heer zijn getrouwen begunstigt:
altijd luistert Hij als ik Hem roep.
Als velen zeggen: “Wie geeft ons hoop?”
toon ons dan, Heer, het licht van uw aanschijn.
Als ik mij neerleg, slaap ik in vrede,
Gij, Heer, alleen geeft mij veilige rust.
TWEEDE LEZING 1 Joh. 2, 1-5a
Hij is onze voorspreker voor onze zonden, maar ook voor die van de hele wereld.
Uit de eerste brief van de heilige apostel Johannes
Vrienden,
Ik schrijf u
met de bedoeling dat gij niet zoudt zondigen.
Maar ook al zou iemand zonde bedrijven,
we hebben een voorspreker bij de Vader,
Jezus Christus,
die geheel zondeloos is,
die al onze zonden goedmaakt
en niet alleen die van ons maar die van de hele wereld.
Hoe weten wij dat wij God kennen ?
Er is maar één bewijs:
dat we ons houden aan zijn geboden.
Wie zegt dat hij Hem kent
maar zich niet stoort aan zijn geboden,
is een leugenaar;
in zo iemand woont de waarheid niet.
Maar in een mens die gehoorzaam is aan Gods woord,
heeft zijn liefde werkelijk haar volmaaktheid bereikt.
Vers voor het evangelie Vgl. Lc. 24, 32
Alleluia.
Heer Jezus, ontsluit voor ons de Schriften,
doe ons hart branden terwijl Gij tot ons spreekt.
EVANGELIE Lc. 24, 35-48
Zo moest Christus lijden en de derde dag verrijzen uit de doden.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens
Lucas
In die tijd vertelden de twee leerlingen
wat er onderweg gebeurd was
en hoe Jezus door hen herkend werd
aan het breken van het brood.
Terwijl ze daarover spraken,
stond Hijzelf plotseling in hun midden
en zei:
“Vrede zij u. Ik ben het; vrees niet”.
In hun verbijstering en schrik meenden ze een geest te zien.
Maar Hij sprak tot hen:
“Waarom zijt ge ontsteld
en waarom komt er twijfel op in uw hart ?
“Kijkt naar mijn handen en voeten:
Ik ben het zelf.
“Betast Mij en kijkt:
een geest heeft geen vlees en beenderen
zoals ge ziet dat Ik heb.”
En na zo gesproken te hebben,
toonde Hij hun zijn handen en voeten.
Toen ze het van vreugde en verbazing niet konden geloven,
zei Hij tot hen:
“Hebt ge hier iets te eten?”
Zij reikten Hem een stuk geroosterde vis aan.
Hij nam het en at het voor hun ogen op.
Hij sprak tot hen:
“Dit zijn mijn worden,
die Ik sprak toen Ik nog bij u was.
“Alles moet vervuld worden
wat over Mij geschreven staat in de Wet van Mozes,
bij de profeten en in de psalmen.”
Toen maakte Hij hun geest toegankelijk
voor het begrijpen van de Schriften.
Hij zei hun:
“Zó spreken de Schriften over het lijden en sterven van de Messiasi
en over zijn verrijzenis uit de doden op de derde dag,
over de verkondiging onder alle volkeren,
van de bekering en de vergiffenis van de zonden in zijn Naam.
“Te beginnen met Jeruzalem moet gij van dit alles getuigen.”
De bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan De Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 2004/2007.
Overwegingen uit Liturgische suggesties voor de zondagen.