Inleiding
Gevolg gevend aan de Apostolische exhortatie Evangelii Gaudium van Paus Franciscus, wil deze inleiding U deelgenoot maken aan de vreugde van het evangelie. Iedereen, niemand uitgezonderd, kan die vreugde ervaren door zijn hart open te stellen voor de genezende werking van Gods woord.
Het evangelie is eerst en vooral een uitnodiging om een antwoord te geven aan God die ons liefheeft en redt, door Hem te erkennen in de ander en door uit onszelf te treden om het goede te zoeken voor allen. Het evangelie reikt die eenheid en volheid van het menselijk leven aan, die de beste remedie is tegen alle vormen van kwaad.
Langs deze elektronische weg wordt U uitgenodigd om dagelijks het evangelie te lezen en even na te denken over de betekenis voor uw leven. Het is vanaf 8 uur ‘s morgens steeds ter beschikking.
Overweging
‘We moeten proberen onze geest rustig te houden. Want zoals een oog dat onophoudelijk overal heen kijkt en nu eens opzij ziet en zich telkens weer naar boven en naar beneden keert niet duidelijk kan waarnemen wat vlakbij is, zo kan ook de geest van de mens zich onmogelijk strak gericht houden op de waarheid, wanneer hij overal heen getrokken wordt door de duizenden wereldse bekommernissen. (…) Wanneer de geest zich niet spitst op wat van buiten komt, en zich niet laat verstrooien door de zintuigen, keert hij naar zichzelf terug en stijgt uit zichzelf op tot de Memoria Dei – het vootdurend denken aan God’.
(Brief van de h. Basilius aan Gregorius van Nazianze)
EERSTE LEZING 1 Joh. 2, 22-28
Zorgt ervoor dat in u levend blijft wat gij vanaf het begin gehoord hebt.
Uit de eerste brief van de heilige apostel Johannes
Vrienden,
Wie ontkent dat Jezus de verlosser is,
is dat niet de leugenaar ?
Dat is de ,antichrist’ :
de loochenaar van de Vader èn van de Zoon.
Wie Christus loochent
kan God niet vinden ;
wie de Zoon belijdt
heeft ook de Vader.
Wat u betreft,
zorgt er voor
dat in u levend blijft
wat gij vanaf het begin gehoord hebt ;
dan zult gij zelf blijven in de Zoon en ook in de Vader.
En gij kent de belofte
die Hij ons zelf gedaan heeft :
de belofte van eeuwig leven.
Dit met het oog op hen die u willen misleiden.
Wat uzelf aangaat,
de inweiding die gij van Hem ontvangen hebt
blijft u bij,
gij hebt geen andere leraar nodig.
Zijn wijding onderricht u in alles ;
ze is waarachtig en zonder bedrog.
Blijft in Hem,
zoals zij het leert.
En nu kinderen,
blijft in Hem.
Dan zijn wij vol vertrouwen als Hij zal verschijnen,
en hoeven wij bij zijn komst niet beschaamd te zijn.
TUSSENZANG Ps. 98(97), 1, 2-3ab, 3c-4
Verheerlijkt de Heer, alle landen,
weest blij, verheugt u en zingt.
Zingt voor de Heer een nieuw gezang
omdat Hij wonderen deed.
Zijn hand deed zich krachtig gelden,
de macht van zijn heilige arm.
Zijn weldaden deed Hij ons kennen,
de volkeren zijn gerechtigheid.
Opnieuw bleek zijn goedheid en trouw
te gunste van Israëls huis.
Geheel de aarde aanschouwde
wat onze God voor ons deed.
Verheerlijkt de Heer, alle landen,
weest blij, verheugt u en zingt.
ALLELUIA Joh. 1, 14 en 12b
Alleluia.
Het Woord is vlees geworden
en heeft onder ons gewoond.
Aan allen die Hem aanvaardden
gaf Hij het vermogen
om kinderen van God te worden.
Alleluia.
EVANGELIE Joh. 1, 19-28
Hij die na mij komt was eerder dan ik.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens
Johannes
Dit is het getuigenis van Johannes,
toen de Joden uit Jeruzalem
priesters en levieten naar hem toezonden
om hem te vragen :
“Wie zijt gij !”
Daarop verklaarde hij
zonder enig voorbehoud en met grote stelligheid :
“Ik ben de Messias niet.”
Zij vroegen hem :
“Wat dan ?
Zijt gij Elia ?”
Hij zei :
“Dat ben ik niet.”
“Zijt gij de profeet ?”
Hij antwoordde :
“Neen.”
Toen zeiden zij hem :
“Wie zijt gij dan ?
“Wij moeten toch een antwoord geven
aan degenen die ons gestuurd hebben.
“Wat zegt gij over uzelf?”
Hij sprak :
“Ik ben zoals de profeet Jesaja het uitdrukt
de stem van iemand die roept in de woestijn :
Maakt de weg recht voor de Heer !”
De afgezanten waren uit de kring van de Farizeeën.
Zij vroegen hem :
“Wat doopt gij dan
als gij de Messias niet zijt,
noch Elia, noch de profeet ?”
Johannes antwoordde hun :
“Ik doop met water
maar onder u staat Hij die gij niet kent,
Hij die na mij komt,
ik ben niet waardig de riem van zijn sandalen los te maken.”
Dit gebeurde te Betanië,
aan de overkant van de Jordaan,
waar Johannes aan het dopen was.
De bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan De Nieuwe Bijbelvertaling, ©Nederlands Bijbelgenootschap 2004/2007.
Overwegingen uit Liturgische suggesties voor de weekdagen.