Inleiding
Gevolg gevend aan de Apostolische exhortatie Evangelii Gaudium van Paus Franciscus, wil deze inleiding U deelgenoot maken aan de vreugde van het evangelie. Iedereen, niemand uitgezonderd, kan die vreugde ervaren door zijn hart open te stellen voor de genezende werking van Gods woord.
Het evangelie is eerst en vooral een uitnodiging om een antwoord te geven aan God die ons liefheeft en redt, door Hem te erkennen in de ander en door uit onszelf te treden om het goede te zoeken voor allen. Het evangelie reikt die eenheid en volheid van het menselijk leven aan, die de beste remedie is tegen alle vormen van kwaad.
Langs deze elektronische weg wordt U uitgenodigd om dagelijks het evangelie te lezen en even na te denken over de betekenis voor uw leven. Het is vanaf 8 uur ‘s morgens steeds ter beschikking.
OVERWEGING
Het einde van deze eerste lezing lijkt wel op een plechtige toespraak. Het is een formele overdracht van de leiding over het volk door Mozes, op Jozua. UIt vergelijkingen kan men opmaken dat de kernformule Wees sterk en moedig niet zomaar een woordje van bemoediging is, maar dat ze hoort bij een rituele aanstelling. Daarna volgt de beschrijving van de taak en de belofte van goddelijke bijstand. Hij zal met u zijn: dat is Gods eigen naam. Hoe gaan we in dat licht om met de taken die op onze schouders rusten?
EERSTE LEZING Deut. 31,1-8
Wees sterk en vol moed, Jozua !
Gij zult dit volk het land in bezit geven.
.
Aan het slot van zijn woorden tot Israël
zei Mozes tot hen:
“Ik ben nu honderdtwintig jaar
en nauwelijks meer tot iets in staat.
Bovendien heeft de HEER mij gezegd:
Gij komt de Jordaan niet over.
Maar de HEER uw God zal bij de overtocht voor u uitgaan;
Hij zal die volken voor u vernietigen,
zodat gij hun land in bezit kunt nemen.
Jozua zal bij de overtocht voor u uitgaan,
zoals de HEER gezegd heeft.
De HEER zal hen vernietigen,
zoals Hij Sichon en Og, de koningen van de Amorieten, en hun land heeft vernietigd.
En als de HEER hen aan u overlevert,moet gij met hen
precies zo handelen als ik u heb voorgeschreven.
Wees sterk en moedig, wees niet bang
en heb geen schrik voor hen,
want de HEER uw God trekt zelf met u mee:
Hij geeft u niet prijs, Hij laat u niet in de steek.”
Toen riep Mozes Jozua en in tegenwoordigheid van heel Israël
zei hij tot hem: “Wees sterk en vol moed!
Gij zult dit volk in het land brengen
dat de HEER aan hun vaderen onder ede beloofd heeft;
gij zult hun dat land in bezit geven.
De HEER gaat voor u uit, Hij zal met u zijn;
Hij geeft u niet prijs en laat u niet in de steek.
Wees dus niet bang of bevreesd.”
TUSSENZANG Deut. 32, 3-4a, 7, 8, 9, 12
Israël is het deel van de Heer.
De Naam van de Heer is het die ik verkondig :
verheerlijkt met mij onze God.
Een rots is Hij, onovertroffen zijn daden,
zijn wegen zijn eerlijk en recht.
Bedenk wat in vroeger dagen gebeurd is
en speur de tijd van het voorgeslacht na.
Ja, vraag het uw vader, hij zal het u zeggen,
uw grijsaards, zij weten er alles van.
Toen God aan de volken de landstreken toewees,
de zonen van Adam hun woonplaatsen gaf ;
toen heeft Hij de grenzen der naties bepaald,
toen kregen Gods zonen ieder hun erfdeel.
Maar Israël werd toen het deel van de Heer,
zijn erfgoed de stammen van Jakob.
De Heer heeft het altijd alleen geleid,
geen vreemde god duldde Hij naast zich.
ALLELUIA II Kor. 5, 19
Alleluia.
God was het die in Christus de wereld
met zich verzoende,
en ons gaf Hij de boodschap van de verzoening mee,
Alleluia.
EVANGELIE Mt. 18, 1-5.10.12-14
Hoedt u er voor een van deze kleinen te minachten.
.
In die tijd richtten de leerlingen tot Jezus de vraag:
“Wie is nu wel de grootste in het rijk der hemelen?”
Hij riep een klein kind,
zette het in hun midden en zei:
“Voorwaar, Ik zeg u:
als gij niet opnieuw wordt als de kleine kinderen,
zult gij het Rijk der hemelen zeker niet binnengaan.
Wie dus zichzelf gering acht zoals dit kind,
is de grootste in het Rijk der hemelen.
En wie in mijn Naam zulk een kind opneemt
neemt mij op.
Hoedt u ervoor een van deze kleinen te minachten,
want Ik zeg u:
zij hebben engelen in de hemel
en deze aanschouwen voortdurend
het aangezicht van mijn Vader die in de hemel is.
Wat dunkt u?
Wanneer een man honderd schapen heeft
en één daarvan verdwaalt,
zal hij dan niet
de negenennegentig in de bergen alleen laten
om op zoek te gaan naar het verdwaalde?
En gelukt het hem dat te vinden, voorwaar Ik zeg u,
dan zal hij over dat ene meer verheugd zijn
dan over de negenennegentig die niet verdwaald waren.
Zo wil ook uw hemelse Vader niet
dat een van deze kleinen verloren gaat.”
De bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan De Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 2004/2007.