Inleiding
Gevolg gevend aan de Apostolische exhortatie Evangelii Gaudium van Paus Franciscus, wil deze inleiding U deelgenoot maken aan de vreugde van het evangelie. Iedereen, niemand uitgezonderd, kan die vreugde ervaren door zijn hart open te stellen voor de genezende werking van Gods woord.
Het evangelie is eerst en vooral een uitnodiging om een antwoord te geven aan God die ons liefheeft en redt, door Hem te erkennen in de ander en door uit onszelf te treden om het goede te zoeken voor allen. Het evangelie reikt die eenheid en volheid van het menselijk leven aan, die de beste remedie is tegen alle vormen van kwaad.
Openingswoord
Op vele plaatsen hebben vorige vrijdag de klokken geluid
ter herdenking van de ontmoeting tussen Sint-Franciscus en de sultan
800 jaar geleden.
In een tijd dat kruisvaarders de moslims gingen bestrijden
trad Franciscus hen vredelievend tegemoet.
die ingesteldheid en die stap naar verbondenheid
blijven een uitdaging en een model voor onze tijd,
nu ook wij als christenen leven
tussen mensen van verschillende religies en overtuigingen.
Hier komen wij samen
om het goddelijke visioen van broederlijkheid en vrede te voeden.
Bidden wij vandaag om geloof in dat visioen
en geloof in de Heer die ons daarin voorgaat.
Laten wij de Heer begroeten: Hij komt in ons midden
met zijn vrede en barmhartigheid.
EERSTE LEZING Hab. 1, 2-3; 2, 2-4
De rechtvaardige blijft leven door zijn trouw.
.
Hoelang moet ik nog roepen, HEER,
terwijl Gij maar niet luistert?
Hoelang moet ik de hemel nog geweld aandoen,
terwijl Gij maar geen uitkomst brengt?
Waarom laat Gij mij onrecht lijden
en ziet Gij die ellende maar aan?
Waarom moet ik leven te midden van geweld en verdrukking
en waarom rijst er twist
en moet men lijden onder tweedracht?
De HEER gaf mij antwoord:
“Schrijf het visioen op,
zet het duidelijk op schrift,
zodat men het vlot kan lezen.
Want dit visioen,
– al wacht het de vastgestelde tijd nog af, –
hunkert niettemin naar zijn vervulling:
het vertelt geen leugen.
Al blijft het ook uit, geef het wachten niet op,
want komen doet het beslist
en het komt niet te laat.
Bezwijken zal hij
die in zijn hart niet deugt;
de rechtvaardige echter blijft leven door zijn trouw.”
Antwoordpsalm Ps. 95(94), 1-2, 6-7, 8-9
Keervers
Luistert heden naar Gods stem:
weest niet halsstarrig.
Komt, laat ons de Heer met gejubel begroeten,
juichen wij toe de Rots van ons heil.
Laat ons verschijnen voor Hem met een lofzang,
Hem met liederen eren.
Komt, werpen wij ons aanbiddend ter aarde,
knielen wij neer voor Hem die ons schiep.
Hij is onze God en wij zijn volk,
Hij is de herder en wij zijn kudde.
Luistert heden dan naar zijn stem:
“Weest niet halsstarrig als eens in Meriba;
Waar uw vaderen Mij wilden tarten
ofschoon zij mijn daden hadden gezien.”
TWEEDE LEZING 2 Tim. 1, 6-8.13-14
Schaam u niet van onze Heer te getuigen.
Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan Timóteüs
Dierbare,
Vergeet niet het vuur aan te wakkeren van Gods genade
die in u is door de oplegging van mijn handen.
Want God
heeft ons niet een geest geschonken van vreesachtigheid
maar een geest van kracht, liefde en bezonnenheid.
Schaam u dus niet van onze Heer te getuigen.
Schaam u evenmin voor mij, zijn gevangene.
Draag uw deel in het lijden voor het evangelie.
Neem als richtsnoer
de gezonde beginselen die gij uit mijn mond hebt vernomen
en houd ze vast in het geloof en de liefde van Christus Jezus.
Bewaar de u toevertrouwde schat
met de hulp van de heilige Geest die in ons woont.
Vers voor het evangelie 1 Petr. 1, 25
Alleluia.
Het woord des Heren blijft in eeuwigheid,
en dit woord is het evangelie dat u verkondigd is.
Alleluia.
EVANGELIE Lc. 17, 5-10
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas
In die tijd zeiden de apostelen tot de Heer:
“Geef ons meer geloof.”
De Heer antwoordde:
“Als ge een geloof hadt als een mosterdzaadje,
zoudt ge tot die moerbeiboom zeggen:
Maak uw wortels los uit de grond en plant u in de zee,
en hij zou u gehoorzamen.
Wie van u zal tot de knecht
die hij in dienst heeft als ploeger of veehoeder
bij diens thuiskomst van het land zeggen:
Kom meteen aan tafel en tast toe?
Zal hij niet eerder zeggen:
Maak mijn maaltijd klaar;
omgord je en bedien mij terwijl ik eet en drink;
daarna kun je zelf eten en drinken?
Moet hij die knecht soms dankbaar zijn
omdat hij heeft uitgevoerd wat hem is opgedragen?
Zo is het ook met u:
wanneer ge alles hebt gedaan wat u opgedragen werd,
zegt dan: Wij zijn maar gewone knechten;
wij hebben alleen maar onze plicht gedaan.”
De bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan De Nieuwe Bijbelvertaling, ©Nederlands BijbelgenootschDe bijbeltekstap 2004/2007.
Overwegingen uit Liturgische suggesties voor de weekdagen.