Inleiding
Gevolg gevend aan de Apostolische exhortatie Evangelii Gaudium van Paus Franciscus, wil deze inleiding U deelgenoot maken aan de vreugde van het evangelie. Iedereen, niemand uitgezonderd, kan die vreugde ervaren door zijn hart open te stellen voor de genezende werking van Gods woord.
Het evangelie is eerst en vooral een uitnodiging om een antwoord te geven aan God die ons liefheeft en redt, door Hem te erkennen in de ander en door uit onszelf te treden om het goede te zoeken voor allen. Het evangelie reikt die eenheid en volheid van het menselijk leven aan, die de beste remedie is tegen alle vormen van kwaad.
Langs deze elektronische weg wordt U uitgenodigd om dagelijks het evangelie te lezen en even na te denken over de betekenis voor uw leven. Het is vanaf 7 uur ‘s morgens steeds ter beschikking.
Openingswoord
Vandaag begint er voor christenen een nieuwe periode.
Je merkt het aan de adventskrans bij het altaar.
Over vijfentwintig dagen is het Kerstmis,
een groot feest in heel de wereld,
maar voor christenen meer dan een eet- of cadeautjesfestijn.
Voor christenen is Kerstmis de bekroning van de advent,
de vervulling van het uitzien naar onze Redder, Jezus.
Waarvoor hebben wij een redder nodig?
Waarom naar Hem uitzien?
In de advent kan dat duidelijker worden.
Moge de eerste kaars de start aangeven
van onze adventstocht.
(Nu kan die kaars worden ontstoken).
En begroeten wij nu reeds de Heer,
die tot ons zal spreken en met ons wil zijn.
EERSTE LEZING Jes. 2, 1-5
De Heer verzamelt alle volkeren in de eeuwige vrede van het Rijk van God.
Visioen van Jesaja, de zoon van Amos,
over Juda en Jeruzalem.
Op het einde der dagen
zal de berg waarop de tempel van de HEER staat,
oprijzen boven alle bergen
en uitsteken boven alle heuvels.
Alle volkeren zullen erheen stromen
en talloze naties erheen trekken.
Zij zullen zeggen:
“Kom, laat ons optrekken naar de berg van de HEER,
naar de tempel van Jakobs God.
“Hij zal ons zijn wegen wijzen
en wij zullen zijn paden bewandelen.
“Want uit Sion komt de Wet,
het Woord van de HEER uit Jeruzalem.
“Oordelen zal Hij de volkeren,
rechtspreken over de talloze naties.
“Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers,
hun speren tot sikkels.
“Geen volk zal nog het zwaard trekken tegen een ander,
en niemand zal nog leren oorlog voeren.
“Huis van Jakob, kom,
Iaat ons wandelen in het licht van de HEER.”
Antwoordpsalm Ps. 122(121), 1-2, 3-4a, 4b-5, 6-7, 8-9
Keervers
Vol blijdschap trekken wij naar Gods huis!
Hoe blij was ik toen men mij riep:
wij trekken naar Gods huis!
Nu mag mijn voet Jeruzalem,
uw poorten binnentreden.
Jeruzalem, ommuurde stad,
zo dicht opeen gebouwd:
Naar U trekken de stammen op,
de stammen van Gods volk.
Zij gaan naar Israëls gebruik
de naam van God vereren.
Daar staan de zetels van het recht,
de troon van Davids huis.
Bidt dan om vrede voor Jeruzalem:
dat ieder die u liefheeft veilig zij.
Dat eendracht heerse binnen uw omwalling,
in al uw huizen rust.
Ter wille van mijn broeders en mijn makkers
wens ik u vrede toe;
Ter wille van het huis van onze God
bid ik voor u om zegen.
TWEEDE LEZING Rom. 13, 11-14
Ons heil is nabij.
Broeders en zusters,
Gij weet
dat het uur om uit de slaap te ontwaken
reeds is aangebroken.
Thans is ons heil dichterbij
dan toen wij tot het geloof kwamen.
De nacht loopt ten einde, de dag breekt aan.
Laten wij ons dus ontdoen van de werken der duisternis
en ons wapenen met het licht.
Laten wij ons behoorlijk gedragen
als op klaarlichte dag,
en ons onthouden van braspartijen en drinkgelagen,
van ontucht en losbandigheid, van twist en nijd.
Bekleedt u met de Heer Jezus Christus
en koestert geen zondige begeerten meer.
Vers voor het evangelie Ps. 85 (84), 8
Alleluia.
Laat ons uw barmhartigheid zien,
geef ons uw heil, o heer,
Alleluia.
EVANGELIE Mt. 24, 37-44
Weest waakzaam zodat gij bereid zijt.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Zoals het ging in de dagen van Noach,
zo zal het gaan bij de komst van de Mensenzoon.
Zoals de mensen in de dagen voor de zondvloed
doorgingen met eten en drinken,
met huwen en ten huwelijk geven,
tot op de dag waarop Noach de ark binnenging,
en zij niets vermoedden
totdat de zondvloed kwam en allen wegrukte:
zo zal het gaan bij de komst van de Mensenzoon.
Dan zullen er twee op de akker zijn:
de een wordt meegenomen, de ander achtergelaten:
twee vrouwen zullen met de molen aan het malen zijn:
de een wordt meegenomen, de andere achtergelaten.
Weest dus waakzaam,
want gij weet niet op welke dag uw Heer komt.
Begrijpt dit wel:
als de eigenaar van het huis wist
op welk uur van de nacht de dief zou komen,
zou hij blijven waken en in zijn huis niet laten inbreken.
Weest ook gij dus bereid,
omdat de Mensenzoon komt op het uur
waarop gij het niet verwacht.”
De bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan De Nieuwe Bijbelvertaling, ©Nederlands Bijbelgenootschap 2004/2007.
Overwegingen uit Liturgische suggesties voor de weekdagen.