Uitnodiging
Mag ik hiermee Uw aandacht vragen voor
het dagelijks lezen van het Evangelie?
Deze uitnodiging wil U deelgenoot maken aan de vreugde
van het evangelie. Iedereen, niemand uitgezonderd,
kan die vreugde ervaren door zijn hart open te stellen
voor de genezende werking van Gods woord.
Iedere dag beschikbaar.
Openingswoord
Als gelovigen proberen wij om te leven
naar het voorbeeld van Jezus Christus.
We zetten ons in om Gods wil te ontdekken
en laten ons leiden door zijn Geest.
Daarbij dragen wij in ons de hoop
dat God ons nabij zal zijn
wanneer ons geloof zwak en kwetsbaar is.
Net als Marta en Maria bij het overlijden van Lazarus,
willen wij ons hier totvertrouwen aan de God van alle leven:
Hij is het stevige fundament van ons geloof
en van onze hoop op nieuw leven.
EERSTE LEZING Ez. 37, 12-14
Ik zal mijn geest over u uitstorten en gij zult leven.
Uit het boek Ezechiël
Zo spreekt God de Heer:
“Ik ga uw graven openen;
in massa’s zal Ik u uit uw graven wegvoeren
en u brengen naar de grond van Israël.
“En wanneer Ik dan uw graven geopend heb
en u in massa’s zal hebben weggevoerd uit uw graven,
zult gij weten dat Ik de Heer ben.
“Mijn geest zal Ik over u uitstorten en gij zult leven;
Ik zal u vestigen op uw eigen grond
en gij zult weten dat Ik de Heer ben:
Wat Ik zeg, dat volbreng Ik !”
Zo luidt de godsspraak van de Heer.
Antwoordpsalm Ps. 130(129), 1-2, 3-4, 5-6ab, 7-8
Keervers
De Heer is steeds barmhartig,
zijn genade onbeperkt.
Uit de diepte roep ik, Heer,
luister naar mijn stem.
Wil aandachtig horen
naar mijn smeekgebed.
Als Gij zonden blijft gedenken,
Heer, wie houdt dan stand?
Maar bij U vind ik vergeving,
daarom zoekt mijn hart naar U.
Op de Heer stel ik mijn hoop,
op zijn woord vertrouw ik.
Gretig zie ik naar Hem uit,
meer dan wachters naar de ochtend.
Want de Heer is steeds barmhartig,
zijn genade onbeperkt.
Hij zal Israël verlossen
van zijn ongerechtigheid.
TWEEDE LEZING Rom. 8, 8-11
De Geest van Hem, die Jezus van de doden heeft opgewekt, woont in u.
Uit de brief van de heiige apostel Paulus aan de christenen van Rome
Broeders en zusters,
Zij die zelfzuchtig leven,
kunnen God niet behagen.
Maar uw bestaan wordt niet beheerst
door de zelfgenoegzaamheid,
maar door de Geest,
omdat de Geest van God in u woont.
Zou iemand de Geest van Christus niet hebben,
dan behoort hij Hem niet toe.
Als Christus in u is,
blijft wel uw lichaam door de zonde
de dood gewijd,
maar uw geest lééft,
dankzij de gerechtigheid.
En als de Geest van God
die Jezus van de doden heeft opgewekt, in u woont,
zal Hij die Christus Jezus van de doden heeft doen opstaan,
ook uw sterfelijk lichaam eenmaal levend maken
door de kracht van zijn Geest, die in u verblijft.
Vers voor het evangelie Joh. 11, 25a en 26
Lof en eer zij U, Heer Jezus.
Ik ben de verrijzenis en het leven, zegt de Heer,
wie in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven.
Lof en eer zij U, Heer Jezus.
EVANGELIE Joh. 11, 1-45
Ik ben de verrijzenis en het leven.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes
In die tijd
was er iemand ziek, een zekere Lazarus uit Betanië,
het dorp van Maria en haar zuster Marta.
Maria was de vrouw die de Heer met geurige olie had gezalfd
en zijn voeten met haar haren had afgedroogd.
De zieke Lazarus was haar broer.
De zusters van Lazarus stuurden Jezus de boodschap:
“Heer, hij die Gij liefhebt, is ziek.”
Toen Jezus dit hoorde, zei Hij:
“Deze ziekte voert niet tot de dood,
maar is om Gods glorie,
opdat de Zoon Gods er door verheerlijkt moge worden.”
Jezus hield veel van Marta, haar zuster en Lazarus.
Toen Hij dan ook hoorde dat Lazarus ziek was,
bleef Hij weliswaar nog twee dagen ter plaatse,
maar daarna zei Hij tot zijn leerlingen:
“Laat ons weer naar Judea gaan.”
De leerlingen zeiden:
“Rabbi, nog pas probeerden de joden U te stenigen
en gaat Gij er nu weer heen?”
Jezus antwoordde:
“Heeft de dag geen twaalf uren?
“Overdag kan iemand gaan zonder zich te stoten,
omdat hij het licht van deze wereld ziet.
“Maar gaat iemand ‘s nachts, dan stoot hij zich
omdat het licht niet in hem is.”
Zo sprak Hij.
En Hij voegde er aan toe:
“Onze vriend Lazarus is ingeslapen,
maar Ik ga erheen om hem te wekken.”
Zijn leerlingen merkten op:
“Heer, als hij slaapt, zal hij beter worden.”
Jezus had echter van zijn dood gesproken,
terwijl zij meenden dat Hij over de rust van de slaap sprak.
Daarom zei Jezus hun toen ronduit:
“Lazarus is gestorven,
en omwille van u verheug Ik Mij dat Ik er niet was,
opdat gij moogt geloven.
“Maar laat ons naar hem toegaan.”
Toen zei Tomas, bijgenaamd Didymus, tot zijn medeleerlingen:
“Laten ook wij gaan om met Hem te sterven.”
Bij zijn aankomst bevond Jezus
dat Lazarus al vier dagen in het graf lag.
Betanië nu was dichtbij Jeruzalem,
op een afstand van ongeveer drie kilometer.
Vele joden waren dan ook naar Marta en Maria gekomen
om hen te troosten over het verlies van hun broer.
Zodra Marta hoorde dat Jezus op komst was,
ging zij Hem tegemoet;
Maria echter bleef thuis.
Marta zei tot Jezus:
“Heer, als Gij hier waart geweest,
zou mijn broer niet gestorven zijn.
“Maar zelfs nu weet ik
dat wat Gij ook aan God vraagt,
God het U zal geven.”
Jezus zei tot haar:
“Uw broer zal verrijzen.”
Marta antwoordde:
“Ik weet dat hij zal verrijzen bij de verrijzenis op de laatste dag.”
Jezus zei tot haar:
“Ik ben de verrijzenis en het leven.
“Wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven,
en ieder die leeft in geloof aan Mij,
zal in eeuwigheid niet sterven.
“Gelooft gij dit?”
Zij zei tot Hem:
“Ja, Heer, ik geloof vast dat Gij de Messias zijt,
de Zoon Gods, die in de wereld komt.”
Na deze woorden ging zij haar zuster Maria roepen
en zei zachtjes:
“De Meester is er en vraagt naar je.”
Zodra Maria dit hoorde,
stond zij vlug op en ging naar Hem toe.
Jezus was nog niet in het dorp aangekomen,
maar bevond zich nog op de plaats waar Marta Hem ontmoet had.
Toen de joden die met Maria in huis waren om haar te troosten,
haar plotseling zagen opstaan en weggaan,
volgden zij haar
in de mening dat zij naar het graf ging om daar te wenen.
Toen Maria op de plaats kwam waar Jezus zich bevond,
viel zij Hem te voet zodra zij Hem zag en zei:
“Heer, als Gij hier waart geweest
zou mijn broer niet gestorven zijn.”
Toen Jezus haar zag wenen,
en eveneens de joden die met haar waren meegekomen,
doorliep Hem een huivering
en diep ontroerd sprak Jezus:
“Waar hebt gij hem neergelegd?”
Zij zeiden Hem:
“Kom en zie, Heer.”
Jezus begon te wenen,
zodat de joden zeiden:
“Zie eens hoe Hij van hem hield.”
Maar sommigen onder hen zeiden:
“Kon Hij die de ogen van een blinde opende,
ook niet maken dat deze niet stierf?”
Bij het graf gekomen overviel Jezus opnieuw een huivering.
Het was een rotsgraf en er lag een steen voor.
Jezus zei:
“Neemt de steen weg.”
Marta, de zuster van de gestorvene, zei Hem:
“Hij riekt al, want het is reeds de vierde dag.
Jezus gaf haar ten antwoord:
“Zei Ik u niet dat als gij gelooft,
ge Gods heerlijkheid zult zien?”
toen namen ze de steen weg.
Jezus sloeg de ogen ten hemel en sprak:
“Vader, Ik dank U dat Gij Mij verhoord hebt.
“Ik wist wel, dat Gij Mij altijd verhoort,
maar omwille van het volk rondom Mij
heb Ik dit gezegd,
opdat zij mogen geloven, dat Gij Mij gezonden hebt.”
Na deze woorden riep Hij met luide stem:
“Lazarus, kom naar buiten!”
De gestorvene kwam naar buiten,
voeten en handen met zwachtels gebonden
en met een zweetdoek om zijn gezicht.
Jezus beval hun:
“Maak hem los en laat hem gaan.”
Vele joden, die naar Maria waren gekomen
en zagen wat Jezus gedaan had,
geloofden in Hem.
________________________________________________________
Laudato Si
Encycliek van
PAUS FRANCISCUS
Over de zorg voor het gemeenschappelijke huis
121. Het wachten is nog op de ontwikkeling van een nieuwe synthese die de valse vormen van dialectiek van de laatste eeuwen overwint. Het Christendom zelf denkt, zich trouw houdend aan zijn identiteit en de schat aan waarheid die het van Jezus Christus heeft gekregen, steeds over zichzelf na en drukt zich opnieuw uit in dialoog met de nieuwe historische situaties en laat zo zijn eeuwige nieuwheid opbloeien.
Wordt vervolgd
De bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan De Nieuwe Bijbelvertaling,
©Nederlands Bijbelgenootschap 2004/2007.
Overwegingen uit Liturgische suggesties voor de weekdagen en de zondagen
Laudato Si Officiële Nederlandse vertaling
_____________________________________________________________________________