http://kerkengeloof.wordpress.com

‘ …(Hij) ging…de berg op en…onderrichtte hen aldus: Zalig de armen van geest'(Matteüs 5:1-3)

Op een hoge berg ten noorden van het Meer van Galilea preekte Jezus de bergrede. Later werd ter herinnering hieraan op deze plaats de van een koepel voorziene Kerk van de Zaligsprekingen gebouwd, welke uitziet over het landschap en op het blauwe meer, die door Jezus’ woorden werden geheiligd. De kerk staat in een van de mooiste tuinen van Israël en heeft een achthoekige vorm als verwijzing naar de acht zaligheden.

‘Op de derde dag was er een bruiloft te Cana in Galilea, waarbij de moeder van Jezus aanwezig was. Jezus en zijn leerlingen waren eveneens op die bruiloft uitgenodigd’ (Johannes 2:1-2)

Deze twee kerken in Cana symboliseren het feit dat Jezus op de leeftijd van ongeveer dertig jaar in de openbaarheid trad.

‘Let eens op de bloemen, hoe zij groeien; zij spinnen noch weven’ (Lucas 12:27)

Lente in het Heilige Land is een feest voor het oog en vervult de ziel van blijdschap. Heel Galilea staat in bloei en het blauw van het Meer van Galilea wordt een droombeeld gelijk. Jezus illustreerde zijn lessen vaak met verwijzingen naar dergelijke wonderen van de natuur.

‘Jezus trok rond door geheel Galilea, terwijl Hij als leraar optrad in hun synagogen (en) de Blijde Boodschap verkondigde van het koninkrijk … (Matteüs 4:23)

De beboste heuvels van Galilea vormden het toneel van een groot deel van Jezus’ openbare predikingen. Het dorp Peki’in is een van de weinige plaatsen die van de tijd van Jezus tot nu onafgebroken bewoond zijn geweest.

‘Nadat Hij veertig dagen en veertig nachten had gevast, kreeg Hij honger’ (Matteüs 4:2)

Voor Hij in het openbaar begon te preken vastte Jezus veertig dagen, aan het eind waarvan de duivel poogde Hem af te brengen van zijn heilig doel.

Volgens een legende zat Jezus toen Hij weerstand bood aan de verzoekingen van Satan op dit, een natuurlijke kruk vormende, rotsblok, dat nu wordt bewaard in een klooster op de Berg van de Verzoeking bij Jericho.

…’Werd Jezus door de geest naar de woestijn gevoerd om door de duivel op de proef gesteld te worden’ (Matteüs 4:1)

Jezus heeft als mens ons, in alle facetten van het leven, getoond hoe wij moeten leven. Wij staan in ons dagelijks leven ook vaak bloot aan bekoringen die aanzetten tot verkeerde dingen. Wij moeten in navolging van Jezus dus ook hieraan weerstand bieden.

In oude tijden bouwden kluizenaars het Griekse klooster Choziba op de Berg van de Verzoeking om de plaats van Jezus’ vasten aan te geven. Deze berg is nu bekend als Quarantal-de berg van de veertig.

In die tijd vertrok Jezus uit Nazaret in Galilea en liet zich in de Jordaan door Johannes dopen (Marcus 1:9)

Dit is de Engelse beschrijving van de doop van Jezus in Yardenit aan de Jordaan. Yardenit is echter niet de plaats waar Jezus gedoopt is, maar een speciale doopplaats voor toeristen, welke indertijd gemaakt is toen door oorlogsomstandigheden de echte plaats niet gebruikt kon worden. Jezus is door Johannes gedoopt in Qasr el Yahud aan de Jordaan ten oosten van Jericho.

Veel landen hebben in Yardenit op geglazuurde tegels de gebeurtenis weergegeven, die tweeduizend jaar geleden heeft plaatsgevonden.

Vlak voordat de Jordaan in de Dode Zee stroomt, zet zij de aangrenzende woestijn in bloei.

‘En overeenkomstig het gebruik…gingen zij naar Jeruzalem toen Hij twaalf jaar geworden was’ (Lucas 2:42)

Zo zag de tempel in Jeruzalem er, volgens een onlangs in deze stad vervaardigde reconstructie, ten tijde van Jezus uit.

De ouders van Jezus gingen ieder jaar op pelgrimage naar Jeruzalem en toen Jezus twaalf jaar oud was namen zij Hem mee. De belangrijkste reden was dat een jonge Jood op zijn dertiende verjaardag een Bar Mitzwa (letterlijk: zoon van het gebod) wordt en vanaf dat moment religieus als volwassen geldt. Hij mocht in de synagoge uit de tora lezen en er vragen over stellen. Hij las hetgeen de profeet Jesaja geschreven had (61:1 e.v.).

Jezus bleef na het bezoek aan de tempel achter op het moment dat zijn ouders weggingen en toen zijn ongeruste moeder Hem eindelijk vond, deed Hij een van de meest oorspronkelijke uitspraken, waarin Hij voor het eerst over God spreekt;’ Wist ge dan niet, dat ik in het huis van mijn Vader moest zijn? (Lucas 2:49).

Nadat de acht dagen voorbij waren en men Hem moest besnijden, ontving Hij de naam Jezus, zoals Hij door de engel was genoemd, voordat Hij in de moederschoot werd ontvangen. (Lucas 02,21)

Naar goed Joods gebruik moesten alle mannen aan God de Heer worden toegewijd d.m.v. de besnijdenis; het is het teken van het verbond tussen God en zijn volk, dat op Abraham, de aartsvader van het geloof, teruggaat. De besnijdenis diende te geschieden op de achtste dag na de geboorte van het kind.