EERSTE LEZING Sef. 3,14-18a
De Heer, de Koning van Israël, blijft bij u.
Sion, jubel van vreugde,
juich, Israël,
verheug u en wees blij, Jeruzalem,
met heel uw hart!
Het vonnis dat op u drukte,
werd door de HEER vernietigd,
Hij heeft uw vijand verjaagd.
De HEER, de Koning van Israël, blijft bij u:
nu hoeft gij geen onheil meer te vrezen!
Op die dag zal er tot Jeruzalem gezegd worden:
Vrees niet, Sion,
en laat uw handen niet verslappen.
De HEER uw God is bij u
als een reddende held.
Uitermate verheugt Hij zich om u,
door zijn liefde maakt Hij u nieuw;
Hij jubelt om u van vreugde.
TUSSENZANG Jes. 12, 2, 3, 4bcd, 5-6
Israëls Heilige woont in uw midden.
Ja, God is mijn heil, ik verlaat mij op Hem,
ik hoef voor geen onheil te vrezen.
De Heer is mijn sterkte, de Heer geeft mij kracht,
Hij toont zich mijn helper en redder.
De dag is nabij dat ge water zult putten
met opgeruimd hart uit de bron van het heil.
Brengt dank aan de Heer en huldigt zijn Naam,
verkondigt de volken zijn machtige daden,
maakt alom zijn grootheid bekend.
Zingt luid voor de Heer, die wonderen deed,
laat heel de aarde het horen.
Verheugt u en juicht, gij die Sion bewoont,
want Israëls Heilige woont in uw midden.
ALLELUIA Lc. 1, 39-56
Waaraan heb ik het te danken dat de moeder van mijn Heer naar mij toekomt ?
In die dagen reisde Maria met spoed naar het bergland,
naar een stad in Juda.
Zij ging het huis van Zacharias binnen en groette Elisabet.
Zodra Elisabet de groet van Maria hoorde,
sprong het kind op in haar schoot.
Elisabet werd vervuld met de heilige Geest
en riep met luide stem uit:
“Gij zijt gezegend onder de vrouwen
en gezegend is de vrucht van uw schoot.
Waaraan heb ik het te danken
dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt?
Zie, zodra de klank van uw groet mijn oor bereikte
sprong het kind van vreugde op in mijn schoot.
Zalig zij die geloofd heeft dat tot vervulling zal komen
wat haar vanwege de Heer gezegd is.”
En Maria sprak:
“Mijn hart prijst hoog de Heer.
Van vreugde juicht mijn geest om God, de redder,
daar Hij welwillend neerzag op de kleinheid zijner dienstmaagd.
En zie, van heden af prijst elk geslacht mij zalig
omdat Hij die machtig is aan mij zijn wonderwerken deed,
en heilig is zijn Naam.
Barmhartig is Hij van geslacht tot geslacht
voor hen die Hem vrezen.
Hij toont de kracht van zijn arm;
slaat trotsen van hart uiteen.
Heersers ontneemt Hij hun troon,
maar Hij verheft de geringen.
Die hongeren overlaadt Hij met gaven,
en rijken zendt Hij heen met lege handen.
Zijn dienaar Israël heeft Hij zich aangetrokken,
gedachtig zijn barmhartigheid voor eeuwig
jegens Abraham en zijn geslacht,
gelijk Hij had gezegd tot onze Vaderen.”
Nadat Maria ongeveer drie maanden bij haar gebleven was
keerde zij naar huis terug.
De bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan De Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 2004/2007.