EERSTE LEZING Jes. 61, 9-11
Ik wil juichen en jubelen in de Heer.
Uit de Profeet Jesaja
Uw nageslacht zal bekend zijn bij de volken,
uw nakomelingen bij alle naties.
En allen die hen zien, zullen weten
dat zij het volk zijn dat de Heer gezegend heeft.
Ik wil jubelen en juichen in de Heer,
mijn ziel wil zich verheugen in mijn God,
want Hij heeft mij bekleed met het kleed van het heil
en mij de mantel der gerechtigheid omgehangen,
als een bruidegom die zich het hoofd feestelijk omhult
of als een bruid die zich met haar sieraden tooit.
Want zoals de aarde haar vruchten voortbrengt
en zoals een tuin het zaad laat rijpen,
zo laat de Heer de gerechtigheid ontluiken
en zijn glorie voor het oog der volken.
TUSSENZANG 1 Sam. 2, 1, 4-5, 6-7, 8abcd
De Heer doet mijn hart van vreugde slaan.
De Heer doet mijn hart van vreugde slaan,
mijn God heeft mijn hoofd opgeheven.
Nu sta ik mijn mededingers te woord
omdat ik zijn bijstand geniet.
De bogen der dapperen worden gebroken,
de zwakken worden met kracht omgord.
De rijken moeten hun brood gaan verdienen,
die honger leed hoeft geen werk meer te doen.
De kinderloze baart zeven maal,
de schoot van de moeder verdort.
De Heer beschikt over sterven en leven,
Hij leidt naar de dood en Hij roept weer terug.
De Heer schenkt armoede evenals rijkdom,
vernedering brengt Hij en eer.
Hij richt de onmachtige op uit het stof,
verheft uit het vuil de geringe ;
Hij geeft hem een zetel onder de vorsten,
verleent hem een eervolle plaats.
Want Hij is de Heer van de zuilen der aarde
waarop Hij de aardschijf eens heeft geplaatst.
EVANGELIE Lc. 2, 41-52
Denk toch eens met wat een pijn
Uw vader en ik naar U hebben gezocht.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas
Ieder jaar reisden de ouders van Jezus
bij gelegenheid van het Paasfeest naar Jeruzalem.
En overeenkomstig het gebruik bij dit feest
gingen zij opnieuw daarheen toen Hij twaalf jaar geworden was.
Maar na afloop van die dagen keerden zij naar huis terug.
Het kind Jezus bleef echter in Jeruzalem achter
zonder dat zijn ouders het wisten.
In de mening dat Hij zich bij de karavaan bevond,
gingen zij een dagreis ver,
en zochten Hem toen onder familieleden en bekenden.
Omdat zij Hem niet vonden
keerden zij al zoekende naar Jeruzalem terug.
Pas na drie dagen vonden zij Hem in de tempel,
waar Hij te midden van de leraren zat
naar wie Hij luisterde en aan wie Hij vragen stelde.
Allen die Hem hoorden
waren verbaasd over zijn inzicht en zijn antwoorden.
Toen zijn ouders Hem daar opmerkten stonden zij verslagen.
Zijn moeder zei tot Hem :
“Kind, waarom hebt Ge ons dit aangedaan ?
“Denk toch eens met wat een pijn
uw vader en ik naar U hebben gezocht.”
Maar Hij antwoordde :
“Wat hebt ge toch naar Mij gezocht ?
“Wist ge dan niet dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?”
Zij begrepen echter niet wat Hij daarmee bedoelde.
Hij ging met hen mee naar Nazaret
en was aan hen onderdanig.
Zijn moeder bewaarde alles wat er gebeurd was in haar hart.
En met de jaren nam Jezus toe in wijsheid en welgevalligheid
bij God en de mensen.
De bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan De Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 2004/2007.