EERSTE LEZING II Kor. 6, 1-10
Wij proberen ons te gedragen als dienaars van God.
Broeders en zusters,
Als Gods medewerkers sporen wij u aan:
zorgt dat ge zijn genade niet tevergeefs ontvangt.
Hij zegt immers:
“Op de gunstige tijd heb Ik u verhoord,
op de dag van het heil ben Ik u te hulp gekomen.”
Nu is er die gunstige tijd,
vandaag is het de dag van het heil.
Wij geven niemand enige aanstoot
om ons ambt niet in opspraak te brengen.
In alle omstandigheden
proberen wij ons te gedragen
als dienaars van God
door het standvastig verduren van ontberingen,
nood en ellende:
slagen, gevangenschap, oproer,
oververmoeidheid, gebrek aan slaap, te weinig eten.
Onze aanbeveling is:
zuiverheid, inzicht, geduld, goedheid,
een geest van heiligheid en ongeveinsde liefde,
het woord van de waarheid, de kracht van God zelf.
Wij strijden en verweren ons met geestelijke wapens.
Eer en smaad, lof en laster zijn ons deel:
wij zijn de bedriegers die de waarheid spreken,
de onbekenden die iedereen kent;
wij sterven maar blijven leven,
wij worden getuchtigd maar niet terechtgesteld;
wij treuren maar zijn altijd blij;
wij zijn berooid en maken velen rijk,
haveloos en de wereld is van ons…
TUSSENZANG Ps. 98(97), 1, 2-3ab, 3cd-4
Zijn weldaden deed de Heer ons kennen.
Zingt voor de Heer een nieuw gezang
omdat Hij wonderen deed
Zijn hand deed zich krachtig gelden,
de macht van zijn heilige arm.
Zijn weldaden deed Hij ons kennen,
de volkeren zijn gerechtigheid.
Opnieuw bleek zijn goedheid en trouw
ten gunste van Israëls huis.
Geheel de aarde aanschouwde
wat onze God voor ons deed.
Verheerlijkt de Heer, alle landen,
weest blij, verheugt u en zingt.
ALLELUIA Joh. 8, 12
Alleluia.
Ik ben het licht der wereld, zegt de Heer ;
wie Mij volgt zal het licht des levens bezitten.
Alleluia.
EVANGELIE Matteüs 5,38-42
Ik zeg u geen weerstand te bieden aan het onrecht.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Gij hebt gehoord dat er gezegd is:
Oog om oog, tand om tand.
Maar Ik zeg u geen weerstand te bieden aan het onrecht,
doch als iemand u op de rechterwang slaat
keer hem dan ook de andere toe.
En als iemand u voor het gerecht wil dagen
en uw onderkleed afnemen,
laat hem dan ook het bovenkleed.
En als iemand u vordert één mijl met hem te gaan
gaat er twee met hem.
Geeft aan wie u vraagt
en wend u niet af als iemand van u lenen wil.”
De bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan De Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 2004/2007.