EERSTE LEZING Hoogl. 3, 1-4a
Ik vond mijn zielsbeminde !
Uit het Hooglied
Zo spreekt de bruid;
“Des nachts op mijn bed zoek ik mijn zielsbeminde,
maar hoe ik ook zoek, ik vind hem niet.
“Ik sta op, doorkruis de stad,
zoek op pleinen en in straten naar mijn zielsbeminde,
maar hoe ik ook zoek, ik vind hem niet.
“Daar kom ik de wachters tegen die de stad doorkruisen :
Hebt gij mijn zielsbeminde gezien?
“Nauwelijks ben ik ze voorbij,
of daar vind ik mijn zielsbeminde!”
EERSTE LEZING II Kor. 5, 14-17
Nu beoordelen wij Christus niet meer naar de oude maatstaven.
Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte
Broeders en zusters,
De liefde van Christus laat ons geen rust
sinds wij hebben ingezien dat Een is gestorven voor allen.
Maar dan zijn allen gestorven!
En Hij is voor allen gestorven
opdat zij die leven niet meer voor zichzelf zouden leven,
maar voor Hem die ter wille van hen is gestorven en verrezen.
Daarom beoordelen wij voortaan niemand meer
naar de oude maatstaven.
En al hebben wij Christus ooit op zulke wijze beoordeeld,
dan nu toch niet meer.
Zo is dus wie in Christus is een nieuwe schepping :
het oude is voorbij, het nieuwe is al gekomen.
TUSSENZANG Ps. 63(62),2, 3-4, 5-6,8-9
Naar U, Heer, dorst mijn ziel en hunkert mijn hart.
God, mijn God zijt Gij,
ik zoek U met groot verlangen.
Naar U dorst mijn ziel en hunkert mijn hart
als dorre akkers naar regen.
Zo zie ik omhoog naar de plaats waar Gij woont,
beschouw ik uw macht en uw glorie.
Meer waard dan het leven is mij uw genade,
mijn mond verkondigt uw lof.
Ik zal U prijzen zolang ik leef,
mijn handen uitstrekken naar U.
Mijn ziel wordt verzadigd met voedzame spijs,
mijn mond zal U jubelend danken.
Want Gij zijt altijd mijn beschermer geweest,
ik koester mij onder uw vleugels.
Met heel mijn hart houd ik vast aan U,
het is Uw hand die mij steunt.
ALLELUIA
Alleluia.
Zeg het ons, Maria,
wat hebt gij gezien onderweg?
Het graf van Christus dat leeg was,
de glorie van Hem die is opgestaan.
Alleluia.
EVANGELIE Joh. 20, 1.11-18
Vrouw, waarom schreit ge? Wie zoekt ge ?
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes
Op de eerste dag van de week kwam Maria Magdalena
vroeg in de morgen – het was nog donker – bij het graf
en zag dat de steen van het graf was weggerold.
Buiten bij het graf stond zij te schreien,
en al schreiend boog zij zich naar het graf toe
en zag op de plaats waar Jezus’ lichaam gelegen had,
twee in het wit geklede engelen zitten,
een aan het hoofdeinde en een aan het voeteinde.
Zij spraken haar aan :
“Vrouw, waarom schreit ge?”
Zij antwoordde :
“Zij hebben mijn Heer weggenomen
en ik weet niet waar zij Hem hebben neergelegd.”
Toen zij dit gezegd had, keerde zij zich om
en zag Jezus staan, maar zonder te weten dat het Jezus was.
Jezus zei tot haar:
“Vrouw, waarom schreit ge?
“Wie zoekt ge?
In de mening dat het de tuinman was vroeg zij :
“Heer, mocht gij Hem hebben weggebracht,
zeg mij dan waar ge Hem hebt neergelegd
zodat ik Hem kan weghalen.”
Daarop zei Jezus tot haar :
“Maria!”
Zij keerde zich om en zei tot Hem in het Hebreeuws :
“Rabboeni !”
wat leraar betekent.
Toen sprak Jezus :
“Houd Mij niet vast
want ik ben nog niet opgestegen naar mijn Vader,
maar ga naar mijn broeders en zeg hun :
Ik stijg op naar mijn Vader en uw Vader,
naar mijn God en uw God.”
Maria Magdalena ging aan de leerlingen berichten
dat zij de Heer gezien had,
en wat Hij haar gezegd had.
De bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan De Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 2004/2007.