EERSTE LEZING Apok. 21, 9b-14
Op de grondstenen stonden de namen
van de twaalf apostelen van het Lam.
.
Een engel kwam naar mij toe en zei:
“Kom!
Ik zal u de Bruid van het Lam tonen.”
En hij bracht mij in de geest op een zeer hoge berg
en toonde mij de heilige stad, Jeruzalem,
terwijl zij van God uit de hemel neerdaalde,
stralend van de heerlijkheid Gods:
zij schitterde als het kostbaarste gesteente,
als kristalklare jaspis.
De stad
was omringd door een grote hoge muur met twaalf poorten
en aan de poorten stonden twaalf engelen;
namen waren daarop gegrift,
de namen van de twaalf stammen van Israel.
Er waren drie poorten op het oosten, drie op het noorden,
drie op het zuiden en drie op het westen.
En de stadsmuur had twaalf grondstenen
en daarop de twaalf namen
van de twaalf apostelen van het Lam.
TUSSENZANG Ps. 145(144), 10-11, 12-13ab, 17-18
Uw heiligen, Heer, maken uw kracht
aan de mensen bekend.
Uw werken zullen U prijzen, Heer,
uw vromen zullen U loven.
Zij roemen de glorie van uw heerschappij,
uw macht verkondigen zij.
Zij maken uw kracht aan de mensen bekend,
de pracht van uw koninkrijk.
Uw rijk is een rijk voor alle eeuwen,
uw heerschappij geldt voor ieder geslacht.
De Heer is rechtvaardig op al zijn wegen,
en heilig in al wat Hij doet.
Nabij is de Heer voor elk die Hem aanroept,
voor elk die oprecht tot Hem bidt.
ALLELUIA Joh. 1, 49b
Alleluia.
Rabbi, Gij zijt de Zoon Gods,
Gij zijt de Koning van Israël.
Alleluia.
EVANGELIE Joh. 1, 45-51
Dat is waarlijk een Israëliet in wie geen bedrog is !
In die tijd
ontmoette Filippus Natanaël en zei hem:
“Degene over wie Mozes in de wet geschreven heeft
en ook de profeten,
Hem hebben wij gevonden:
Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazaret!”
Natanaël smaalde:
“Uit Nazaret, kan daar iets goeds vandaan komen?”
Waarop Filippus antwoordde:
“Kom dan kijken.”
Jezus zag Natanaël naar zich toe komen
en zei, doelend op hem:
“Dat is waarlijk een Israëliet, in wie geen bedrog is.”
Natanaël zei tot hem:
“Hoe kent Gij mij?”
Jezus gaf hem ten antwoord:
“Voordat Filippus u riep
zag Ik u onder de vijgeboom zitten.”
Toen zei Natanaël tot Hem:
“Rabbi, Gij zijt de Zoon Gods,
Gij zijt de koning van Israël!”
Jezus antwoordde:
“Omdat Ik u zei dat Ik u onder de vijgeboom zag gelooft ge?
Gij zult grotere dingen zien dan deze.”
En Hij voegde er aan toe:
“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u:
Gij zult de hemel open zien
en de engelen Gods zien opstijgen en neerdalen
in dienst van de Mensenzoon.”
De bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan De Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 2004/2007.