Overweging,
Jona lijkt wel de oudste zoon uit Lucas’ parabel over de verloren zoon. His is boos omdat God goed is en vergeeft. Hij dacht dat hij geroepen was om Gods oordeel en straf aan te kondigen, nu wordt God plots barmhartig. De onbekende schrijver van het boek Jona stelt ook ons vandaag de vraag: hoe denken wij over Gods barmhartigheid voor wie de ergste fouten begingen? Hoe is het gesteld met onze liefde voor de naaste, met ons vermogen om niemand pijn te doen – maar ook: met onze weerstand om vergiffenis te schenken?
EERSTE LEZING Jon. 4, 1-11
Gij zijt begaan met die boom, Jona,
en Ik zou dan niet begaan zijn met Nineve ?
.
Jona vond het besluit van de HEER heilloos
en hij werd nijdig.
Hij bad tot de HEER:
“Ach HEER, had ik het niet gedacht,
toen ik nog in mijn land was!
Daarom ben ik ook aanstonds maar naar Tarsis gevlucht!
Ik wist immers,
dat Gij een medelijdende en barmhartige God zijt,
lankmoedig en rijk aan liefde,
altijd geneigd om spijt te krijgen over aangezegd onheil.
Gij kunt nu mijn levensadem wel van mij wegnemen, HEER:
de dood is mij liever dan het leven.”
Maar de HEER vroeg:
“Is er wel reden om zo nijdig te zijn?”
Jona ging de stad uit
en aan de oostkant van de stad gekomen,
ging hij daar zitten.
Hij maakte zich een loofdak
en ging daaronder in de schaduw zitten uitkijken,
wat er met de stad zou gebeuren.
Nu liet de HEER God een ricinusboom opschieten,
tot boven Jona uit om zijn hoofd te beschaduwen
en hem zo van zijn wreveligheid te genezen.
Jona was opgetogen over die boom.
Maar toen beschikte God het zó,
dat er de volgende dag in alle vroegte een worm kwam,
die de boom aanvrat en deed verdorren.
Bovendien zond God, zodra de zon was opgekomen,
een verzengende oostenwind,
en de zon stak zo hevig op Jona’s hoofd,
dat hij uitgeput neerzonk.
Hij verlangde te sterven en zei:
“De dood is mij liever dan het leven.”
Maar God vroeg aan Jona:
“Is er wel reden om zo nijdig te zijn
over die ricinusboom?”
Hij antwoordde:
“Ja, ik heb reden om door en door nijdig te zijn!”
Daarom sprak de HEER:
“Gij zijt begaan met die ricinusboom,
waarvoor gij niets hebt gedaan
en die gij niet hebt opgekweekt,
die boom, die tussen de ene nacht en de andere
is opgeschoten en verdwenen?
En Ik zou dan niet begaan zijn met Nineve,
de grote stad Nineve, waar behalve de vele dieren,
zoveel mensen wonen
– meer dan twaalf tienduizendtallen –
mensen die het verschil
tussen hun rechter- en hun linkerhand niet weten?”
TUSSENZANG Ps. 86(85), 3-4, 5-6, 9-10
Gij, Heer mijn God, zijt barmhartig en goed,
geduldig, mild en betrouwbaar.
Mijn God zijt Gij toch, heb erbarmen met mij,
voortdurend roep ik tot U.
Verblijd het hart van uw dienaar, Heer,
ik richt mij tot U vol vertrouwen.
Gij zijt immers goed en genadig, Heer,
barmhartig voor elk die U aanroept.
Luister dan, Heer, naar mijn bidden,
geef acht op mijn smekende stem.
Eens komen de volken, uw schepselen, weer
om U te aanbidden, uw Naam te loven.
Want groot zijt Gij, Heer, en groot is uw schepping,
Gij zijt de enige God.
ALLELUIA Jak. 1, 21
Alleluia.
Neemt met zachtmoedigheid het woord van God aan
dat in U werd geplant
en de kracht bezit
uw zielen te redden.
Alleluia.
EVANGELIE Lc. 11, 1-4
Heer, leer ons bidden.
.
Op een keer was Jezus ergens aan het bidden.
Toen Hij ophield zei een van zijn leerlingen tot Hem:
“Heer,
leer ons bidden,
zoals Johannes het ook aan zijn leerlingen geleerd heeft.”
Hij sprak tot hen:
“Wanneer ge bidt, zegt dan:
Vader, uw Naam worde geheiligd,
uw Rijk kome.
Geef ons iedere dag ons dagelijks brood,
en vergeef ons onze zonden,
want ook wijzelf vergeven aan ieder die ons iets schuldig is.
En leid ons niet in bekoring.”
De bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan De Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 2004/2007.
Overwegingen uit Liturgische suggesties voor de weekdagen.