http://kerkengeloof.wordpress.com

Derde Paaszondag

Openingswoord
“Jezus is opgewekt uit het graf; Hij leeft!”
De ontmoedigde leerlingen, op weg naar Emmaüs,
herkennen Hem, dankzij het lezen van de Schrift
en het breken van het brood.
De verrezen Heer komt ons tegemoet,
in de heilige tekenen van deze eucharistie.
Mogen ook onze ogen zich openen voor zijn aanwezigheid,
moge ook ons hart gaan branden.

EERSTE LEZING                                                         Hand. 2, 14.22-23
Het was onmogelijk dat Hij door het dodenrijk werd vastgehouden.

Uit de Handelingen van de Apostelen

Op de dag van Pinksteren trad Petrus naar voren met de elf
en verhief zijn stem
om het woord tot de menigte te richten:

“Gij allen, inwoners van Juda, en gij die in Jeruzalem verblijft,
weet dit wel en luistert aandachtig naar mijn woorden.

“Jezus, de Nazoreeër was een man
wiens zending tot u van Godswege bekrachtigd is.
“Gij kent immers zelf de machtige daden, wonderen en tekenen,
die God door Hem onder u heeft verricht:
Hem die volgens Gods vastgestelde raadsbesluit en voorkennis
is uitgeleverd,
hebt gij door de hand van goddelozen
aan het kruis genageld en gedood.
“Maar God heeft Hem ten leven opgewekt
na de strikken van de dood te hebben ontbonden;
want het was onmogelijk
dat Hij daardoor werd vastgehouden.

“Doelend op Hem toch zegt David:
De Heer had ik voor ogen, altijd door,
Hij is aan mijn rechterhand, opdat ik niet zou wankelen;
daarom is er blijdschap in mijn hart
en jubelt mijn mond van vreugde;
ja, ook mijn lichaam zal rust vinden in hoop,
omdat Gij mijn ziel niet zult overlaten aan het dodenrijk
en uw heilige geen bederf zult laten zien.
“Wegen ten leven hebt Gij mij doen kennen,
Gij zult mij met vreugde vervullen voor uw aanschijn.

Broeders en zusters,
ik mag wel vrijuit tot u zeggen van de aartsvader David
dat hij gestorven en begraven is;
we hebben immers zijn graf bij ons tot op deze dag.
“Welnu,
omdat hij een profeet was,
en wist dat God hem een eed gezworen had
dat Hij een van zijn nakomelingen op zijn troon zou doen zetelen,
zei Hij met een blik in de toekomst
over de verrijzenis van Christus,
dat Hij niet is overgelaten aan het dodenrijk
en dat zijn lichaam het bederf niet heeft gezien.
“Deze Jezus heeft God doen verrijzen
en daarvan zijn wij allen getuigen.
“Verheven aan Gods rechterhand
heeft Hij de beloofde heilige Geest van de Vader ontvangen
en deze uitgestort, zoals gij ziet en hoort.”

Antwoordpsalm                                                    Ps. 16(15), 1-2a en 5, 7-8, 9-10a, 10b-11

Keervers
Wijs ons, Heer, de weg van het leven.

Behoed mij, God, tot U neem ik mijn toevlucht;
Gij zijt mijn Heer, ik erken het.
De Heer is mijn erfdeel, mijn dronk uit de beker
Hij heeft mijn lot in zijn hand.

Ik dank de Heer die mij altijd geleid heeft,
Hij spreekt ook des nachts in mijn hart.
Steeds houd ik mijn ogen gericht op de Heer,
ik val niet want Hij staat naast mij.

Daarom ben ik rustig en blij van hart
en zonder zorg is mijn geest,
mijn lichaam kan veilig rusten.
Mijn ziel laat Gij niet aan het dodenrijk over.

Gij geeft uw dienaar niet prijs aan bederf.
Gij zult mij de weg van het leven wijzen
om heel mijn vreugde te vinden bij U,
bestendig geluk aan uw zijde.

TWEEDE  LEZING                                                             1 Petr. 1, 17-21
Gij zijt verlost door het kostbaar bloed van Christus, het Lam zonder vlek.

Uit de eerste brief van de heilige apostel Petrus

Dierbaren,

God die gij aanroept als Vader,
is ook de onpartijdige rechter over al onze daden;
koestert daarom ontzag voor Hem,
zolang gij hier in ballingschap leeft.
Gij weet dat gij niet met vergankelijke dingen,
zoals goud en zilver, zijt verlost uit het zinloze bestaan
dat gij van uw vaderen hadt geërfd.
Gij zijt verlost door het kostbaar bloed van Christus,
het Lam zonder vlek of gebrek,
dat uitverkoren was voor de grondlegging van de wereld,
maar eerst op het einde van de tijden is verschenen,
om uwentwil.
Door Hem gelooft gij in God,
die Hem van de doden heeft opgewekt
en Hem de heerlijkheid gegeven heeft;
daarom is uw geloof in God tevens hoop op God.

Vers voor het evangelie                                                  Vgl. Lc. 24,32

Alleluia.
Heer Jezus, ontsluit voor ons de Schriften:
doe ons hart branden terwijl Gij tot ons spreekt.
Alleluia.

EVANGELIE                                                                       Lc. 24, 13-35
Zij herkenden Hem aan het breken van het brood.

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd
waren er twee van de leerlingen van Jezus op weg naar een dorp
dat Emmaüs heette
en dat ruim elf kilometer van Jeruzalem lag.
Zij spraken met elkaar over alles wat was voorgevallen.
Terwijl zij zo aan het praten waren
en van gedachten wisselden,
kwam Jezus zelf op hen toe
en Hij liep met hen mee.
Maar hun ogen werden verhinderd Hem te herkennen.
Hij vroeg hun:
“Wat is dat voor een gesprek dat gij onderweg met elkaar voert?”
Met een bedrukt gezicht bleven ze staan.

Een van hen, die Kléopas heette,
nam het woord en sprak tot Hem:
“Zijt Gij dan de enige vreemdeling in Jeruzalem,
dat Gij niet weet wat daar dezer dagen gebeurd is ?”

Hij vroeg hun:
“Wat dan ?”

Ze antwoordden Hem:
“Dat met Jezus de Nazarener,
een man die profeet was,
machtig in daad en woord
in het oog van God en van heel het volk;
hoe onze hogepriesters en overheidspersonen
Hem hebben overgeleverd
om Hem ter dood te laten veroordelen
en hoe ze Hem aan het kruis hebben geslagen.
“En wij leefden in de hoop,
dat Hij degene zou zijn die Israël ging verlossen!
“Maar met dit al is het reeds de derde dag
sinds die dingen gebeurd zijn.
“Wel hebben een paar vrouwen uit ons midden
ons in de war gebracht;
ze waren in de vroegte naar het graf geweest,
maar hadden zijn lichaam niet gevonden,
en ze kwamen zeggen
dat zij ook nog een verschijning van engelen hadden gehad
die verklaarden dat Hij weer leefde.
“Daarop zijn enkelen van de onzen naar het graf gegaan
en zij bevonden het zoals de vrouwen gezegd hadden,
maar Hem zagen ze niet.”

Nu sprak Hij tot hen:
“O onverstandigen, die zo traag van hart zijt
in het geloof aan alles wat de profeten gezegd hebben!
“Moest de Messias dat alles niet lijden
om in zijn glorie binnen te gaan?”
Beginnend met Mozes verklaarde Hij hun uit al de profeten
wat in al de Schriften op Hem betrekking had.

Zo kwamen ze bij het dorp waar ze heen gingen,
maar Hij deed alsof Hij verder moest gaan.
Zij drongen bij Hem aan:
“Blijf bij ons, want het wordt al avond en de dag loopt ten einde.”
Toen ging Hij binnen om bij hen te blijven.
Terwijl Hij met hen aanlag, nam Hij brood,
sprak de zegen uit,
brak het en reikte het hun toe.
Nu gingen hun ogen open en zij herkenden Hem,
maar Hij verdween uit hun gezicht.
Toen zeiden ze tot elkaar:
“Brandde ons hart niet in ons,
zoals Hij onderweg met ons sprak en ons de Schriften ontsloot?”

Ze stonden onmiddellijk op en keerden naar Jeruzalem terug.
Daar vonden ze de elf met de mensen van hun groep bijeen.
Dezen verklaarden:
“De Heer is werkelijk verrezen,
Hij is aan Simon verschenen.”
En zij van hun kant vertelden wat er onderweg gebeurd was
en hoe Hij door hen herkend werd
aan het breken van het brood.

De bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan De Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 2004/2007.
Overwegingen uit Liturgische suggesties bij de zondagse eucharistieviering.

Gepubliceerd door leo

I am a 93 - old retired Johnson & Johnson researcher, who wants to spend the rest of his years to the spreading of the gospel in a daily blog.

Geef een reactie

Ontdek meer van KERK en GELOOF/CHURCH and FAITH

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder