Inleiding
Gevolg gevend aan de Apostolische exhortatie Evangelii Gaudium van Paus Franciscus, wil deze inleiding U deelgenoot maken aan de vreugde van het evangelie. Iedereen, niemand uitgezonderd, kan die vreugde ervaren door zijn hart open te stellen voor de genezende werking van Gods woord.
Het evangelie is eerst en vooral een uitnodiging om een antwoord te geven aan God die ons liefheeft en redt, door Hem te erkennen in de ander en door uit onszelf te treden om het goede te zoeken voor allen. Het evangelie reikt die eenheid en volheid van het menselijk leven aan, die de beste remedie is tegen alle vormen van kwaad.
Langs deze elektronische weg wordt U uitgenodigd om dagelijks het evangelie te lezen en even na te denken over de betekenis voor uw leven. Het is vanaf 8 uur ‘s morgens steeds ter beschikking.
Overweging in het kader van de gebedsweek
‘In Christus behoren we aan elkaar toe. Als de christenen onderling verdeeld zijn, is de boodschap van het evangelie niet goed meer te horen.
Hoe zouden we in kunnen gaan op de nieuwe uitdagingen in onze maatschappij, met name die van de secularisatie en de onderlinge verstandhouding tussen culturen, als we de gaven die de heilige Geest aan elk van de christelijke tradities toevertrouwde, niet bundelen ? Hoe kunnen we aan iedereen de vrede van Christus doorgeven en zelf verdeeld zijn ?
Laten we niet meer zoveel energie verliezen aan de tegenstellingen tussen christenen, soms zelfs tot binnen onze eigen gezinte toe ! Laten we elkaar weer vaker vinden door samen te zijn in de aanwezigheid van God, in het luisteren naar het Woord, in de stilte en lofprijzing’. (Frère Alois, Taizé)
EERSTE LEZING Hebr. 6, 10-20
De hoop is het veilige en vaste anker van onze ziel.
Uit de brief aan de Hebreeën
Broeders en zusters,
God is rechtvaardig ;
Hij kan niet vergeten
wat gij uit liefde voor zijn naam hebt gedaan :
al de diensten die gij de heiligen hebt bewezen en nog bewijst.
Maar ik zou wensen
dat ieder van u dezelfde vurige ijver blijft tonen
totdat uw hoop geheel in vervulling is gegaan.
Ge moogt niet lui worden,
maar ge moet een voorbeeld nemen aan hen
die door geloof en geduld deel krijgen aan de beloften.
Toen God aan Abraham zijn belofte deed
zwoer Hij bij zichzelf
daar Hij niemand boven zich had om bij te zweren :
“Ik beloof dat Ik u zal zegenen
en uw nageslacht talrijk zal maken.”
Abraham heeft dan ook gekregen wat hem beloofd was,
na lang en geduldig wachten.
Mensen zweren bij een hogere macht,
en de eed is voor hen de hoogste vorm van bevestiging
die alle tegenspraak moet uitsluiten.
En zo heeft God met een eed voor zijn belofte willen instaan,
om de erfgenamen van de belofte
nog duidelijker te tonen hoe onwrikbaar vast zijn besluit was.
God heeft dus twee onherroepelijke daden gesteld
die het Hem onmogelijk maken ons te bedriegen ;
en ons, vluchtelingen, sporen ze krachtig aan
ons vast te klampen aan de hoop op het heil.
De hoop is het veilige en vaste anker van onze ziel.
Zij dringt door, binnen het heiligdom
waar Jezus voor ons als voorloper is binnengegaan
nu Hij voor eeuwig hogepriester is geworden
op de wijze van Melchisédek.
TUSSENZANG Ps. 111(110), 1-2, 4-5, 9, 10c
Altijd herinnert de Heer zich zijn verbond.
of : Alleluia.
De Heer wil ik danken uit heel mijn hart,
te midden de vromen, voor heel de gemeente.
Geweldig is alles wat Hij verricht,
de aandacht boeiend van elk die het nagaat.
Wonderen deed Hij om nooit te vergeten,
minzaam en liefdevol toont zich de Heer.
Voedsel geeft Hij aan die Hem vereren,
altijd herinnert Hij zich zijn verbond.
Hij heeft zijn volk verlossing gebracht,
voor eeuwig met hen zijn verbond gesloten ;
heilig en hooggeëerd is zijn Naam,
in eeuwigheid moet men Hem loven.
ALLELUIA Ps. 119(118), 27
Alleluia.
Leid mij op de weg van uw bevelen, Heer,
dan zal ik uw daden indachtig zijn.
Alleluia.
EVANGELIE Mc. 2, 23-28
De sabbat is gemaakt om de mens maar niet de mens om de sabbat.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens
Marcus
Eens ging Jezus op een sabbat door de korenvelden
en zijn leerlingen begonnen onder het gaan aren te plukken.
De Farizeeën zeiden tot Hem :
“Waarom doen ze op sabbat iets wat niet geoorloofd is ?”
Hij gaf hun ten antwoord :
“Hebt gij nooit gelezen wat David deed, toen hij gebrek had
en hij en zijn metgezellen honger kregen ?
“Hoe hij onder hogepriester Abjatar
het huis van God binnenging
en van de toonbroden at, die alleen de priesters mogen eten,
en hoe hij er ook van gaf aan zijn metgezellen ?”
En Hij voegde er aan toe :
“De sabbat is gemaakt om de mens
maar niet de mens om de sabbat.
De Mensenzoon is dus Heer ook van de sabbat.”
De bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan De Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 2004/2007.
Overwegingen uit Liturgische suggesties voor de weekdagen.