Saulus vroeg aan de hogepriester een aanbevelingsbrief voor de synagoge in Damascus om daar mannen en vrouwen te mogen arresteren en die dan naar Jeruzalem te voeren. Onderweg werd hij plotseling omstraald door een licht uit de hemel.
Hij viel op de grond en hoorde een stem tegen hem zeggen:’Saul, Saul, waarom vervolg je mij?’ Hij vroeg:’Wie bent u, Heer?’ Het antwoord was: ‘Ik ben Jezus, die jij vervolgt. Maar sta nu op en ga de stad in, daar zal je gezegd worden wat je moet doen.’ De mannen die met saulus meereisden, stonden sprakeloos; ze hoorden de stem wel, maar zagen niemand. Saulus kwam overeind, en hoewel hij zijn ogen open had, kon hij niets zien. Zijn metgezellen pakten hem bij de hand en brachten hem naar Damascus. Drie dagen lang bleef hij blind en at en dronk hij niet.
De verblinde Paulus wordt naar Damascus geleid (Hand. 9:8-9)
Nadat Paulus Christus in een visioen heeft gezien is hij verblind. Zijn medereizigers brengen hem naar Damascus, naar het huis van de priester Ananias. Na drie dagen wijkt zijn blindheid en laat hij zich dopen door Ananias.
De ontsnapping van Paulus uit Damascus (Hand. 9:23-25)
Paulus wordt door de Joden in Damascus vervolgd. Medechristenen helpen hem uit de stad ontsnappen door hem in een mand van de stadsmuren te laten zakken.