http://kerkengeloof.wordpress.com

Paulus en Barnabas in Antiochië in Pisidië.(Hand.13 :13-52)

Paulus en zijn reisgenoten scheepten zich in Pafos in om naar Perge in Pamfylië te reizen. Daar verliet Johannes de beide anderen en keerde terug naar Jeruzalem. Paulus en Barnabas trokken van Perge verder naar Antiochië in Pisidië. Daar aangekomen gingen ze op sabbat naar de synagoge en namen er plaats. Na de voorlezing uit de Wet en de Profeten werd hun namens de leiders van de synagoge gezegd: ‘Broeders, als u voor de mensen een bemoedigend woord hebt, ga dan uw gang’. Paulus stond op, gebaarde om stilte en zei: ‘Israëlieten en alle anderen die God vereren, luister naar wat ik u te zeggen heb. De God van het volk van Israël heeft onze voorouders uitverkozen; hij heeft hen, toen ze als vreemdelingen in Egypte woonden, groot en machtig gemaakt. Met opgeheven arm heeft hij onze voorouders weggeleid uit Egypte, en ongeveer veertig jaar lang heeft hij hen in de woestijn geduldig verdragen. In Kanaän onderwierp hij zeven volken, en hun land gaf hij in bezit aan onze voorouders. Dit alles vond plaats in ongeveer vierhonderdvijftig jaar. Vervolgens stelde hij rechters aan, die heersten tot de tijd van profeet Samuel. Daarna vroeg het volk om een koning, en God gaf hun Saul, de zoon van Kis, een man uit de stam Benjamin, die veertig jaar regeerde. Toen stootte God hem van de troon en maakte David koning, van wie hij getuigde: “In David, de zoon van Isaï, heb ik een man naar mijn hart gevonden, die geheel naar mijn wil zal handelen. En uit Davids nageslacht heeft God, overeenkomstig zijn belofte, een redder voor Israël voortgebracht, Jezus. Voor zijn komst had Johannes het hele volk van Israël opgeroepen om zich te laten dopen en een nieuw leven te beginnen. Toen zijn levenswerk ten einde liep, heeft Johannes gezegd: ‘ Wie jullie denken dat ik ben, ben ik niet. Maar let op: na mij komt iemand anders, en ik ben het niet waard om zelfs maar zijn sandalen los te maken.’Broeders en zusters, nakomelingen van Abraham en alle anderen die God vereren, ons werd het nieuws over deze redding bekendgemaakt. De  inwoners van Jeruzalem en hun leiders hebben niet alleen Jezus miskend, maar ook de uitspraken van de profeten die elke sabbat worden voorgelezen. Door Jezus te veroordelen hebben ze deze uitspraken in vervulling doen gaan. Ofschoon ze geen enkele grond voor een doodvonnis konden vinden, drongen ze er bij Pilatus op aan hem terecht te stellen. Toen ze alles ten uitvoer hadden gebracht wat er over hem geschreven staat, haalden ze hem van het kruishout en legden hem in een graf. Maar God heeft hem opgewekt uit de dood; gedurende ettelijke dagen is hij verschenen aan degenen die met hem van Galilea naar Jeruzalem waren getrokken en die nu onder het volk van hem getuigen. Wij verkondigen u het goede nieuws dat God zijn belofte aan onze voorouders in vervulling heeft doen gaan ten behoeve van hun kinderen- ten behoeve van ons- doordat hij Jezus tot leven heeft gewekt. Daarover staat in de tweede psalm geschreven:”Jij bent mijn zoon, ik heb je vandaag verwekt”. Dat hij Jezus uit de dood heeft doen opstaan en hem niet weer aan de ontbinding zal prijsgeven, heeft hij aangekondigd met deze woorden:”ik zal jullie schenken wat ik David plechtig beloofd heb”. In verband hiermee wordt in een andere psalm gezegd:”Het lichaam van uw trouwe dienaar zal niet tot ontbinding overgaan”. Wat David betreft, hij is, nadat hij de mensen uit zijn eigen tijd had gediend, overeenkomstig Gods wil gestorven en met zijn voorouders verenigd; hij is tot ontbinding overgegaan, maar hij die door God tot leven is gewekt, is niet tot ontbinding overgegaan. U moet dus weten, broeders en zusters, dat het dankzij hem is dat aan  u de vergeving van de zonden verkondigd wordt; iedereen die op grond van de wet van Mozes geen vrijspraak kon krijgen, wordt door hem geheel vrijgesproken, mits hij gelooft. Zorg daarom dat  op u niet van toepassing wordt wat door de profeten is gezegd:” Kijk, spotters, sta verbaasd en ga te gronde, want ik zal in jullie tijd een daad stellen, iets dat je niet zult geloven als het je wordt verteld.

Toen Paulus en Barnabas de synagoge verlieten, kregen ze het verzoek om de volgende sabbat opnieuw over dit onderwerp te spreken. Na afloop van de samenkomst liep een groot deel van de Joden en de vrome proselieten met Paulus en Barnabas mee, die hen toespraken en hen aanspoorden zich over te geven aan de goedgunstigheid van God. De volgende sabbat kwam bijna de hele stad bijeen om naar het woord van de Heer te luisteren. Bij het zien van de mensenmenigte werden de Joodse leiders jaloers en begonnen ze de woorden van Paulus op godslasterlijke wijze verdacht te maken. Maar Paulus en Barnabas zeiden onomwonden:’De boodschap van God moest het eerst onder u worden bekendgemaakt,, maar aangezien u die afwijst en uzelf het eeuwige leven niet waardig acht, zullen we ons tot de heidenen wenden. Want de Heer heeft ons het volgende opgedragen:”Ik heb je bestemd tot een licht voor alle volken om redding te brengen, tot aan de uiteinden van de aarde.” Toen de heidenen dit hoorden, verheugden ze zich en spraken ze vol lof over het woord van de Heer, en allen die voor het eeuwige leven bestemd waren aanvaardden het geloof. Het woord van de Heer verspreidde zich over de hele streek. De Joden hitsten echter de vrome vrouwen uit de hogere kringen op, evenals de vooraanstaande burgers van de stad, en wisten hen zover te krijgen dat ze zich tegen Paulus en Barnabas keerden, zodat die uit het gebied werden verdreven. Maar zij schudden het stof van hun voeten omdat ze niets meer met hen te maken wilden hebben en vertrokken naar Ikonium. De achterblijvende leerlingen waren vervuld van vreugde en van de heilige Geest.

Gepubliceerd door leo

I am a 93 - old retired Johnson & Johnson researcher, who wants to spend the rest of his years to the spreading of the gospel in a daily blog.

Geef een reactie

Ontdek meer van KERK en GELOOF/CHURCH and FAITH

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder