Inleiding
Gevolg gevend aan de Apostolische exhortatie Evangelii Gaudium van Paus Franciscus, wil deze inleiding U deelgenoot maken aan de vreugde van het evangelie. Iedereen, niemand uitgezonderd, kan die vreugde ervaren door zijn hart open te stellen voor de genezende werking van Gods woord.
Het evangelie is eerst en vooral een uitnodiging om een antwoord te geven aan God die ons liefheeft en redt, door Hem te erkennen in de ander en door uit onszelf te treden om het goede te zoeken voor allen. Het evangelie reikt die eenheid en volheid van het menselijk leven aan, die de beste remedie is tegen alle vormen van kwaad.
Langs deze elektronische weg wordt U uitgenodigd om dagelijks het evangelie te lezen en even na te denken over de betekenis voor uw leven. Het is vanaf 8 uur ‘s morgens steeds ter beschikking.
Overweging
Het evangelie van vandaag vat de gebeurtenissen van de afgelopen week nog eens samen. De verrezen Heer verschijnt een aantal malen, en steeds is er sprake van ongeloof en halsstarrige weigering van de leerlingen om geloof te hechten aan de getuigenissen. Ooit met twaalf, waarvan een de Messias verraden heeft, een andere zijn banden met Hem verloochende en de rest weggevlucht is, blijft er na Jezus’ dood een klein, bang groepje over. Nu hun meester gekruisigd is lopen ook zij gevaar, en wanhopig en moedeloos brengen zij ergens verborgen de dagen door. Daarom kan het contrast met hun houding van een paar dagen later niet groter zijn: we treffen de leerlingen zelfzeker en vastbesloten aan, verenigd in een enthousiaste gemeenschap, hardnekkig getuigend in Jeruzalem – zelfs tot in het Sanhedrin toe – dat de gekruisigde nog leeft. Het kan dus niet anders of er heeft zich in die luttele dagen iets van formaat afgespeeld, iets zodanig ingrijpend en wezenlijk dat het deze ommekeer kan verklaren. De verkondiging van een nieuwe uittocht uit de slavernij van zonde en kwaad zal zich van nu af aan overal verspreiden.
EERSTE LEZING Hand. 4, 13-21
Het is voor ons onmogelijk niet te spreken over hetgeen wij gezien en gehoord hebben.
Uit de Handelingen van de Apostelen
In die dagen
stonden de hogepriesters,
de oudsten van het volk en de schriftgeleerden verbaasd
toen zij de vrijmoedigheid van Petrus en Johannes zagen.
Zij herkenden hen als gezellen van Jezus.
Omdat zij bovendien de genezen man bij hen zagen staan
wisten zij er niets tegen in te brengen.
Nadat zij hun gelast hadden het Sanhedrin te verlaten
pleegden zij met elkaar overleg en zeiden :
“Wat moeten wij met die mensen doen ?
“Het is duidelijk voor alle inwoners van Jeruzalem
dat een onmiskenbaar wonderteken door hen is verricht.
“We kunnen dat niet loochenen.
“Maar om te verhinderen dat het gerucht daarvan
nog verder onder het volk verbreid wordt,
zouden we hun met dreigementen moeten verbieden
nog ooit met een beroep op die Naam tot enig mens te spreken.”
Toen riepen zij hen binnen
en verboden hun nog ooit iets te zeggen of te leren
met een beroep op Jezus’ Naam.
Pertrus en Johannes gaven hun echter ten antwoord :
“Oordeelt zelf
of het voor God te rechtvaardigen zou zijn
als wij meer naar u luisterden dan naar God.
“Het is voor ons onmogelijk
niet te sprekenj over hetgeen wij gezien en gehoord hebben.”
Na hen nogmaals gedreigd te hebben
stelden zij hen in vrijheid
omdat ze met het oog op het volk
niet wisten hoe ze hen moesten straffen ;
want allen verheerlijkten God om hetgeen er gebeurd was.
TUSSENZANG Ps. 118(117), 1, 14-15, 16ab-18, 19-21
Ik dank U, dat Gij mij hebt gehoord.
of : Alleluia.
Brengt dank aan de Heer, want Hij is genadig.
Mijn kracht en mijn sterkte is de Heer,
Hij is het die mij verlost.
Nu klinkt er gejuich van feest en geluk
in alle tenten der vromen.
De Heer greep in met krachtige hand,
de hand van de Heer heeft mij opgericht,
de hand van de Heer was machtig.
Ik zal niet sterven maar blijven leven
en alom verhalen het werk van de Heer,
Geslagen, getuchtigd heeft mij de Heer,
maar niet ten dode gedoemd.
Maakt open de poort der gerechtigheid,
daarbinnen wil ik de Heer gaan danken.
Dit is de poort van de Heer,
de vromen treden er binnen.
Ik dank U, dat Gij mij hebt gehoord,
dat Gij mij redding gebracht hebt.
ALLELUIA Ps. 118(117), 24
Alleluia.
Dit is de dag, die de Heer heeft gemaakt,
wij zullen hem vieren in blijdschap.
Alleluia.
SEQUENTIE (vert. J.W. Schulte Nordholt)
Laat ons ‘t Lam van Pasen loven,
‘t Lam Gods met offers eren.
Ja het Lam redt de schapen,
Christus brengt door zijn onschuld
ons arme zondaren tot de Vadert.
Dood en leven, o wonder,
moeten strijden tesamen.
Die stierf, Hij leeft, Hij is onze Koning.
Zeg het ons, Maria,
wat is ‘t dat gij gezien hebt ?
Het graf van Christus dat leeg was,
de glorie van Hem die opgestaan is,
eng’len als getuigen,
de zweetdoek en het doodskleed.
Mijn hoop, mij Christus in leven !
Zie Hij gaat u voor naar Galilea.
Waarlijk Christus is verrezen : stond op uit de doden.
O Koning, onze Held, geef ons vrede. Alleluia.
EVANGELIE Mc 16, 9-15
Gaat uit over de hele wereld en verkondigt het Evangelie.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens
Marcus
Nadat Jezus
in de vroege morgen van de eerste dag van de week
verrezen was,
verscheen Hij het eerst aan Maria Magdalena,
uit wie Hij zeven duivels had uitgedreven.
Deze ging het vertellen
aan hen die zijn metgezellen waren geweest
en nu rouwden en weenden.
Maar toe die hoorden
dat Hij leefde en door haar gezien was
geloofden ze het niet.
Daarna verscheen Hij in een andere gedaante
aan twee van hen
toen zij te voet op weg waren naar buiten.
Nadat dezen teruggekeerd waren
vertelden ze het aan de overigen,
maar zelfs zij werden niet geloofd.
Later verscheen Hij aan de elf
terwijl zij aan tafel aanlagen.
Hij maakte hun een verwijt van hun hardnekkig ongeloof,
omdat zij geen geloof hadden geschonken aan degenen
die Hem gezien hadden nadat Hij verrezen was.
Daarop sprak Hij tot hen :
“Gaat uit over de hele wereld
en verkondigt het evangelie aan heel de schepping.”
De bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan De Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 2004/2007.
Overwegingen uit Liturgische suggesties voor de weekdagen.