Inleiding
Gevolg gevend aan de Apostolische exhortatie Evangelii Gaudium van Paus Franciscus, wil deze inleiding U deelgenoot maken aan de vreugde van het evangelie. Iedereen, niemand uitgezonderd, kan die vreugde ervaren door zijn hart open te stellen voor de genezende werking van Gods woord.
Het evangelie is eerst en vooral een uitnodiging om een antwoord te geven aan God die ons liefheeft en redt, door Hem te erkennen in de ander en door uit onszelf te treden om het goede te zoeken voor allen. Het evangelie reikt die eenheid en volheid van het menselijk leven aan, die de beste remedie is tegen alle vormen van kwaad.
Langs deze elektronische weg wordt U uitgenodigd om dagelijks het evangelie te lezen en even na te denken over de betekenis voor uw leven. Het is vanaf 8 uur ‘s morgens steeds ter beschikking.
OVERWEGING
Uit de Belijdenissen van Augustinus: U hebt mijn moeder geschoold in de school van haar hart. Waar tweedracht was, was zij een vredestichtster. Waar kwaadsprekerij was, kwam zij met goede woorden. En wie haar kende, dankte U, omdat uw aanwezigheid in haar leven zo duidelijk was. Ze heeft voor ons gezorgd als een ware moeder en ons gediend als een ware dochter. En toen zij later ver van haar vaderland stierf zei ze: Nergens ben ik ver van God, en ik hoef niet bang te zijn dat God aan het eind van de eeuwen niet weet waar Hij me zal opwekken.
EERSTE LEZING I Tess. 2, 1-8
Mét het evangelie van God
hadden wij u graag ons eigen leven geschonken.
Gij weet zelf, broeders en zusters,
dat ons optreden onder u niet vergeefs is geweest.
Na de mishandelingen en beledigingen
die wij, zoals ge weet, in Filippi hadden moeten verduren.
hebben wij met de hulp van onze God de moed gevonden
om zijn boodschap
bij u openlijk en met grote ijver te verkondigen.
Onze prediking
komt niet voort uit dwaling of onzuivere bedoelingen
en wil niemand bedriegen.
God zelf heeft ons geschikt bevonden
en ons het evangelie toevertrouwd;
daarom spreken wij ook niet om bij mensen in de gunst te komen,
maar alleen om te behagen aan God, die ons hart toetst.
Wij hebben ons nooit afgegeven met vleierij,
gij weet het,
noch met bedekte hebzucht,
God is onze getuige.
Wij hebben geen eerbewijzen van mensen gezocht,
van u noch van anderen,
ofschoon wij
als apostelen van Christus ons hadden kunnen laten gelden.
Wij zijn even zachtzinnig met u omgegaan,
als een verpleegster met haar baby’s.
Wij waren u zó genegen, dat wij u graag
mét het evangelie van God ons eigen leven hadden geschonken;
zo lief waart gij ons geworden.
TUSSENZANG Ps. 139(138), 1-3, 4-6
Gij kent mij, Heer, en Gij doorschouwt mij.
Gij kent mij, Heer, en Gij doorschouwt mij,
Gij ziet mij waar ik ga of sta.
Van verre kent Gij mijn gedachten,
Gij weet waarom ik bezig ben of rust,
Gij let op al mijn wegen.
Heer, voor het woord nog op mijn tong is
weet Gij reeds wat ik zeggen ga.
Waar ik mij wend, Gij staat op wacht,
uw hand rust altijd op mijn schouder.
Uw kennis is voor mij te wonderbaar,
zo hemelhoog, dat ik ze niet kan vatten.
ALLELUIA I Sam. 3, 9 ; Joh. 6, 69b
Alleluia.
Spreek Heer, uw dienaar luistert ;
uw woorden zijn woorden van eeuwig leven.
Alleluia.
EVANGELIE Mt. 23, 23-26
Het ene moet men doen en het andere niet nalaten.
.
In die tijd sprak Jezus:
“Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars!
Gij betaalt wel tienden van munt, anijs en komijn,
maar het gewichtigste van de Wet:
rechtvaardigheid, barmhartigheid en trouw
verwaarloost ge.
Het ene moet men doen en het andere niet nalaten.
Blinde leiders, die de mug uitzift en de kameel doorslikt!
Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars!
De buitenkant van beker en schotel maakt ge schoon,
maar van binnen zijn ze gevuld met roof en genotzucht.
Blinde Farizeeën, reinigt eerst de beker van binnen,
dan wordt de buitenkant vanzelf rein.”
De bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan De Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 2004/2007.