http://kerkengeloof.wordpress.com

Woensdag H. Agatha, mgd. en mrt.

Inleiding

Gevolg gevend aan de Apostolische exhortatie Evangelii Gaudium van Paus Franciscus, wil deze inleiding U deelgenoot maken aan de vreugde van het evangelie. Iedereen, niemand uitgezonderd, kan die vreugde ervaren door zijn hart open te stellen voor de genezende werking van Gods woord.

Het evangelie is eerst en vooral een uitnodiging om een antwoord te geven aan God die ons liefheeft en redt, door Hem te erkennen in de ander en door uit onszelf te treden om het goede te zoeken voor allen. Het evangelie reikt die eenheid en volheid van het menselijk leven aan, die de beste remedie is tegen alle vormen van kwaad.

Langs deze elektronische weg wordt U uitgenodigd om dagelijks het evangelie te lezen en even na te denken over de betekenis voor uw leven. Het is vanaf 7 uur ‘s morgens steeds ter beschikking.

Overweging
Een wonder veronderstelt in de eerste plaats geloof. Daarmee zeggen we niet dat gelovig zijn een voorwaarde is om geheeld of genezen te worden: wel dat het onvoorstelbare zonder geloof niet herkend wordt, niet begrepen wordt. Het is pas tegen een gelovige achtergrond dat een wonder als wonder wordt gezien. Dit stelt ons voor een interessante paradox. Soms denken we dat mensen niet meer geloven omwille van de kerk (‘Er wordt niet meer fatsoenlijk onderricht’),omwille van school (‘Ze geven geen godsdienst meer’) of gezin (‘Ze voeden hun kinderen niet meer christelijk op.’). Maar toen Jezus in hoogsteigen persoon, in zijn eigen woonplaats en dan nog wel aan zijn eigen familie en buren wilde verkondigen, werd zelfs Hij niet begrepen…

EERSTE  LEZING              II  Sam. 24, 2.9-17
Alleen ik heb gezondigd, maar deze schapen,
wat hebben zij gedaan ?

Uit het tweede Boek Samuël

In die dagen zei koning David tot Joab, zijn legeraanvoerder :
“Ga rond bij alle stammen van Israël,
van Dan tot Berseba,
om het volk te tellen ;
ik wil weten hoe talrijk het volk is.”

Toen de telling gebeurd was
deelde Joab de uitslag aan de koning mee :
Israël telde achthonderdduizend weerbare mannen
die het zwaard konden hanteren
en Juda vijfhonderdduizend.
Maar toen David de volkstelling had laten houden,
begon zijn hart te bonzen van angst
en hij zei tot de Heer :
“Ik heb zwaar gezondigd door dat te doen.
“Ach Heer, vergeef toch de zonde van uw dienaar ;
ik heb zeer dwaas gehandeld.”
Toen David de volgende ochtend opstond,
was het woord van de Heer al gekomen tot de profeet Gad,
de ziener van David :
“Gij moet tot David gaan zeggen :
Zo spreekt de Heer :
Drie dingen leg Ik u voor,
waarvan gij er één moet kiezen ;
daarmee zal Ik u treffen.”
Gad begaf zich naar David,
legde hem dit voor en vroeg :
“Moet er zeven jaar hongersnood over uw land komen,
wilt u drie maanden lang
achtervolgd door uw vijanden op de vlucht zijn,
of moet drie dagen lang de pest door uw land gaan ?
“Denk goed na en beslis dan
wat ik moet antwoorden aan Hem die mij zendt.”
Toen zei David tot Gad :
“Ik weet me geen raad,
maar wij kunnen beter in de hand van de Heer vallen
– want zijn barmhartigheid is groot –
dan in de handen van mensen.”
Dus liet de Heer de pest op Israël los,
van die ochtend af tot op de vastgestelde tijd
en er stierven van Dan tot Berseba
zeventigduizend mensen.
Toen de engel van de Heer zijn hand uitstak
om ook Jeruzalem te teisteren,
kreeg de Heer spijt over het onheil en zei Hij tot de engel
die onder het volk verderf stichtte :
“Het is genoeg ; laat uw hand zakken.”
De engel van de Heer stond toen
bij de dorsvloer van Arauna, de Jebusiet.
Toen David de engel zag die het volk teisterde
zei hij tot de Heer :
“Ach Heer, alleen ik heb gezondigd,
alleen ik heb verkeerd gedaan,
maar deze schapen, wat hebben zij gedaan ?
“Laat uw hand liever op mij drukken
en op het huis van mijn vader !”

TUSSENZANG                                                     Ps. 32(31), 1-2, 5, 6, 7

Voor de Heer beken ik mijn fout ;
en Gij hebt mijn zonde vergeven.

Gelukkig degene wiens fout werd vergeven,
wiens zonde door God werd bedekt.
Gelukkig de mens die geen schuld heeft bij God,
wiens hart geen misdaad verbergt.

Toe heb ik mijn zonden beleden voor U,
mijn schuld niet langer ontkend.
Ik sprak : voor de Heer beken ik mijn fout ;
toen hebt Gij mijn zonde vergeven.

Daarom zal de vrome zich keren tot U
wanneer hij door onheil bedreigd wordt ;
al breekt er een stortvloed over hem los,
de rampspoed zal hem niet raken.

Mijn toevlucht zijt Gij, mijn redder in nood,
Gij hult mij in voorspoed en vreugde.

ALLELUIA                                                                   Mt. 4, 4b

Alleluia.
Niet van brood alleen leeft de mens,
maar van alles wat uit de mond van God voortkomt.
Alleluia.

EVANGELIE                                                                Mc. 6, 1-6
Een profeet wordt overal geëerd behalve in zijn eigen stad.

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus

In die tijd
begaf Jezus zich naar zijn vaderstad
en zijn leerlingen gingen met Hem mee.
Toen het sabbat was begon Hij te onderrichten in de synagoge.
De talrijke toehoorders vroegen verbaasd :
“Waar heeft Hij dat vandaan ?
“En wat is dat voor een wijsheid die Hem geschonken is ?
“En wat zijn dat voor wonderen die zijn handen verrichten ?
“Is dat niet de timmerman, de zoon van Maria
en de broeder van Jakobus en Jozef en Judas en Simon ?
“En wonen zijn zusters niet hier bij ons ?”
En zij namen er aanstoot aan.
Maar Jezus sprak tot hen :
“Een profeet wordt overal geëerd
behalve in zijn eigen stad,
bij zijn verwanten en in zijn eigen kring.”
Hij kon daar geen enkel wonder doen,
behalve dat Hij  een klein aantal zieken genas
die Hij de handen oplegde.
Hij stond verwonderd over hun ongeloof.

De bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan De Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 2004/2007.
Overwegingen uit Liturgische suggesties voor de weekdagen.

Gepubliceerd door leopardoel

I am a 91-years old retired Johnson & Johnson researcher, who wants to spend the rest of his years to the spreading of the gospel in a daily blog.

Geef een reactie

%d