Inleiding
Gevolg gevend aan de Apostolische exhortatie Evangelii Gaudium van Paus Franciscus, wil deze inleiding U deelgenoot maken aan de vreugde van het evangelie. Iedereen, niemand uitgezonderd, kan die vreugde ervaren door zijn hart open te stellen voor de genezende werking van Gods woord.
Het evangelie is eerst en vooral een uitnodiging om een antwoord te geven aan God die ons liefheeft en redt, door Hem te erkennen in de ander en door uit onszelf te treden om het goede te zoeken voor allen. Het evangelie reikt die eenheid en volheid van het menselijk leven aan, die de beste remedie is tegen alle vormen van kwaad.
Langs deze elektronische weg wordt U uitgenodigd om dagelijks het evangelie te lezen en even na te denken over de betekenis voor uw leven. Het is vanaf 8 uur ‘s morgens steeds ter beschikking.
Overweging
Wezenlijk in het christelijk geloof is dat het voor de mens mogelijk is om in een persoonlijke relatie met God te staan, door de persoon van Jezus Christus. Hij staat centraal. Dat is wat Petrus vandaag, samen met ons, belijdt: Jezus is niet zo maar een profeet tussen vele anderen, Hij is de Messias, de Verlosser van de mensen en de Zoon van God. Deze belijdenis is zo groots dat ze niet uit Petrus zelf kan komen. Het getuigenis komt voort uit Gods openbaring. Wie is Jezus Christus ten diepste voor mij?
EERSTE LEZING Jer. 31, 31-34
Er komt een tijd dat Ik een nieuw verbond ga sluiten,
en niet meer denk aan hun zonden.
Uit de Profeet Jeremia
Zo spreekt de Heer :
“Er komt een tijd
dat Ik met Israël en Juda een nieuw verbond sluit ;
geen verbond zoals Ik met hun voorvaderen gesloten heb,
toen Ik hen bij de hand heb genomen
om hen uit Egypte te leiden.
“Want dit verbond hebben zij verbroken,
ofschoon Ik hun meester was
– zo luidt de godsspraak van de Heer -.
“Dit is het nieuwe verbond
dat Ik in de toekomst met Israël sluit :
Ik schrijf mijn wet in hun binnenste, Ik grif ze in hun hart.
“Ik zal hun God zijn, en zij zullen mijn volk zijn.
“Dan hoeft niemand een ander nog voor te houden :
Leer de Heer kennen.
“Want iedereen – groot en klein – kent Mij al,
– luidt de godsspraak van de Heer -.
“Ik vergeef hun misstappen,
Ik denk niet meer aan hun zonden.”
TUSSENZANG Ps. 51(50), 12-13, 14-15, 18-19
Schep in mij een zuiver hart, mijn God.
Schep in mij een zuiver hart, mijn God,
geef mij weer een vastberaden geest.
Wil mij niet verstoten van uw Aanschijn,
neem uw heilige Geest niet van mij weg.
Geef mij weer de weelde van uw zegen,
maak mij sterk in edelmoedigheid.
Dan kan ik de dwalenden uw wegen leren,
alle schuldigen terugvoeren tot U.
In geschenken hebt Gij geen behagen,
wat ik U ook bied, Gij wilt het niet.
Wat ik offer, God, is mijn boetvaardigheid,
een vermorzeld en vernederd hart wijst Gij niet af.
ALLELUIA cf. Hand. 16, 14b
Alleluia.
Maak ons hart ontvankelijk, Heer,
en dat wij ons richten naar het woord van uw Zoon.
Alleluia.
EVANGELIE Mt. 16, 13-23
Gij zijt Petrus ;
Ik zal u de sleutels geven van het Rijk der hemelen.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens
Matteüs
Toen Jezus in de streek van Caesarea van Filippus gekomen was
stelde Hij zijn leerlingen deze vraag :
“Wie is
volgens de opvatting van de mensen,
de Mensenzoon ?”
Zij antwoordden:
“Sommigen zeggen Johannes de Doper, anderen Elia,
weer anderen Jeremia of een van de profeten.”
“Maar gij – sprak Hij tot hen – wie zegt gij dat Ik ben ?”
Simon Petrus antwoordde :
“Gij zijt de Christus,
de Zoon van de levende God.”
Jezus hernam :
“Zalig zijt gij Simon, zoon van Jona,
want niet vlees en bloed hebben u dit geopenbaard
maar mijn Vader die in de hemel is.
“Op mijn beurt zeg Ik u :
“Gij zijt Petrus ;
en op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen
en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen.
“Ik zal u de sleutels geven van het Rijk der hemelen
en wat gij zult binden op aarde,
zal ook in de hemel gebonden zijn
en wat gij zult ontbinden op aarde,
zal ook in de hemel ontbonden zijn”
Daarop verbood Hij zijn leerlingen nadrukkelijk
iemand te zeggen, dat Hij de Christus was.
Van dat ogenblik af begon Jezus zijn leerlingen duidelijk te maken
dat Hij naar Jeruzalem mest gaan ;
dat Hij daar veel zou moeten lijden van de oudsten,
de hogepriesters en de schriftgeleerden,
maar dat Hij, na ter dood gebracht te zijn
op de derde dag zou verrijzen.
Toen nam Petrus Jezus ter zijde
en begon Hem ernstig daarover te onderhouden :
“Dat verhoede God, Heer !
“Zo iets mag U nooit overkomen !”
Maar Jezus keerde zich om en zei tot Petrus :
“Ga weg satan, terug !
“Gij zijt Mij een aanstoot,
want gij laat u leiden door menselijke overwegingen
en niet door wat God wil.”
De bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan De Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 2004/2007. Overwegingen uit Liturgische suggesties voor de weekdagen.