Inleiding
Gevolg gevend aan de Apostolische exhortatie Evangelii Gaudium van Paus Franciscus, wil deze inleiding U deelgenoot maken aan de vreugde van het evangelie. Iedereen, niemand uitgezonderd, kan die vreugde ervaren door zijn hart open te stellen voor de genezende werking van Gods woord.
Het evangelie is eerst en vooral een uitnodiging om een antwoord te geven aan God die ons liefheeft en redt, door Hem te erkennen in de ander en door uit onszelf te treden om het goede te zoeken voor allen. Het evangelie reikt die eenheid en volheid van het menselijk leven aan, die de beste remedie is tegen alle vormen van kwaad.
Overweging
Het bestaan van huiskerken bracht rivaliteit met zich mee. De ecclesia was de samenkomst van allen, maar in de christengemeenschap ontstond onderlinge na-ijver en onenigheid: wie rijk was vervoegde de andere rijken aan een tafel; ze aten overvloedig en rijkelijk, terwijl de armen aan een andere tafel hun karig maal nuttigden. Een kerkgemeenschap die zich terugtrekt in individualisme, legt een tegengesteld getuigenis af van Jezus’ boodschap.
EERSTE LEZING Hebr. 5, 7-9
Christus heeft gehoorzaamheid geleerd
en is oorzaak geworden van eeuwig heil.
Uit de brief aan de Hebreeën
Broeders en zusters,
In de dagen van zijn sterfelijk leven
heeft Christus onder luid geroep en geween
gebeden en smekingen opgedragen aan God
die Hem uit de dood kon redden.
Om zijn vroomheid is Hij verhoord :
hoewel Hij Gods Zoon was
heeft Hij in de school van het lijden gehoorzaamheid geleerd ;
en toen Hij het einde had bereikt
is Hij voor allen die Hem gehoorzamen
oorzaak geworden van eeuwig heil.
TUSSENZANG Ps. 31(30), 2-3b, 3c-4, 5-6, 15-16, 20
Red mij, Heer, door uw genade.
Bij U, Heer, zoek ik mijn toevlucht,
stel mij toch nimmer teleur.
Rechtvaardige God, bevrijd mij,
aanhoor mij en red mij met spoed.
Wees mij een rots waar ik vluchten kan,
een sterke burcht waar ik veilig kan toeven.
Want altijd zijt Gij mijn rots en mijn vesting,
uw Naam is mijn leider en gids.
Het net dat de mensen mij heimelijk spannen
ontkom ik door U die mij altijd beschermt.
Vertrouwvol leg ik mijn geest in uw handen,
Gij zult mij beschermen, getrouwe God.
Toch blijf ik op U vertrouwen, Heer,
steeds zeg ik : Gij zijt mijn God.
Gij hebt mijn lot in uw hand,
bevrijd mij van mijn vervolgers.
Hoe groot zijn uw weldaden, Heer,
die Gij hebt bestemd voor hen die U vrezen.
Gij schenkt ze aan ieder die tot U komt,
voor alle mensen waarneembaar.
ALLELUIA
Alleluia.
Zalig zijt gij, Maria.
Zonder te sterven
hebt gij onder het kruis van de Heer
de palm van de marteldood verdiend.
Alleluia.
EVANGELIE Joh. 19, 25-27
Hoeveel kwelling, hoeveel pijnen teisterden die goede Moeder,
toen haar ogen moesten rusten op het lijden van haar Zoon.
( Stabat Mater)
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens
Johannes
In die tijd
stonden bij Jezus’ kruis zijn moeder, de zuster van zijn moeder,
Maria, de vrouw van Klopas, en Maria Magdalena.
Toen Jezus zijn moeder zag
en naast haar de leerling die Hij liefhad
zei Hij tot zijn moeder :
“Vrouw, zie daar uw zoon.”
Vervolgens zei Hij tot de leerling :
“Zie daar uw moeder.”
En van dat ogenblik af nam de leerling haar bij zich in huis.
De bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan De Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 2004/2007.
Overwegingen uit Liturgische suggesties voor de weekdagen.