Inleiding
Gevolg gevend aan de Apostolische exhortatie Evangelii Gaudium van Paus Franciscus, wil deze inleiding U deelgenoot maken aan de vreugde van het evangelie. Iedereen, niemand uitgezonderd, kan die vreugde ervaren door zijn hart open te stellen voor de genezende werking van Gods woord.
Het evangelie is eerst en vooral een uitnodiging om een antwoord te geven aan God die ons liefheeft en redt, door Hem te erkennen in de ander en door uit onszelf te treden om het goede te zoeken voor allen. Het evangelie reikt die eenheid en volheid van het menselijk leven aan, die de beste remedie is tegen alle vormen van kwaad.
Langs deze elektronische weg wordt U uitgenodigd om dagelijks het evangelie te lezen en even na te denken over de betekenis voor uw leven. Het is vanaf 8 uur ‘s morgens steeds ter beschikking.
Overweging
De brief aan Titus vormt een literair geheel met de twee brieven aan Timoteüs. Zij leren ons zeer veel over de tweede generatie die de jonge Kerk kende, en over de toenmalige kerkordening. Zo vinden we vandaag een reeks instructies met betrekking tot het aanstellen van presbyters (ouderlingen) die de Kerk moeten leiden. Deze tekst is parallel met 1 Tim 3, 1-7. De ouderlingen dienen over specifieke eigenschappen te beschikken, maar ze moeten vooral garant staan voor de zuiverheid van de apostolische leer: de tijd der dwaalleraars breekt aan.
EERSTE LEZING Tit. 1, 1-9
Stel presbyters aan volgens de richtlijnen die ik u heb gegeven.
Begin van de brief van de heilige apostel Paulus aan Titus
Van Paulus,
dienstknecht van God en apostel van Jezus Christus,
om Gods uitverkorenen te brengen tot het geloof
en de kennis van de ware godsdienst,
in de hoop op het eeuwige leven.
Reeds lang geleden heeft God die niet liegt, eeuwig leven beloofd
en nu, te zijner tijd, heeft Hij zijn woord openbaar gemaakt
in de verkondiging die mij is toevertrouwd
door een opdracht van God onze Heiland…
Paulus aan Titus,
zijn wettig kind in het gemeenschappelijk geloof.
Genade en vrede voor u
vanwege God onze Vader en Jezus Christus onze Heiland !
Ik heb u op Kreta achtergelaten met de bedoeling
dat gij de organisatie van de kerk zoudt voltooien
door in elke stad presbyters aan te stellen
volgens de richtlijnen die ik u heb gegeven :
onberispelijke mannen, trouwe echtgenoten,
wier kinderen gelovigen zijn
en niet in opspraak wegens losbandigheid of tuchteloosheid.
Want de leider van de gemeente moet onberispelijk zijn
als beheerder van Gods huis,
niet aanmatigend, niet driftig, niet aan de wijn verslaafd,
niet vechtlustig, niet geldgierig
maar gastvrij, deugdzaam, bezonnen,
rechtvaardig, vroom, ingetogen,
met zorg voor de overgeleverde rechtzinnige leer
en in staat om volgens de gezonde beginselen te vermanen
en tegensprekers te weerleggen.
TUSSENZANG Ps. 24(23), 1-2, 3-4ab, 5-6
Dit is het geslacht dat zich richt tot de Heer.
Aan God hoort de aarde en al wat er op is,
de aardschijf en al wat daar woont ;
want Hij heeft haar op het water gegrondvest,
haar vastgelegd op de zee.
Wie zal beklimmen de berg van de Heer,
wie in zijn heiligdom staan ?
Die rein is van handen en zuiver van hart,
zijn zinnen niet zet op wat kwaad is,
zijn evenmens niet bedriegt.
Hij zal door de Heer gezegend worden,
beloond door God, zijn verlosser.
Zo doet het geslacht dat zich richt tot Hem,
dat staat voor het aanschijn van Jakobs God.
ALLELUIA cf. Ef. 1, 17-18
Alleluia.
De God van onze Heer Jezus Christus
moge ons innerlijk oog verlichten,
om te zien, hoe groot de hoop is
waartoe Hij ons roept.
Alleluia.
EVANGELIE Lc. 17, 1-6
Als uw broeder zich zevenmaal per dag tot u wendt
met de woorden : het spijt me, dan moet ge hem vergeven.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens
Lucas
In die tijd sprak Jezus tot zijn leerlingen :
“Dat er ergernissen komen is onvermijdelijk,
maar wee de mens door wiens toedoen ze komen.
“Het zou beter voor hem zijn
als men hem een molensteen om de hals deed en in zee wierp,
dan dat hij aan een van deze kleinen aanleiding tot zonde geeft.
“Wacht u daarvoor.
“Als uw broeder gezondigd heeft, geef hem een berisping ;
toont hij dan spijt, vergeef het hem.
“Al misdoet hij zevenmaal per dag tegen u,
maar zevenmaal ook wendt hij zich tot u met de woorden :
het spijt me,
dan moet ge hem vergeven.”
De apostelen zeiden nu tot de Heer :
“Geef ons meer geloof.”
De Heer antwoordde :
“Als ge een geloof hadt als een mosterdzaadje,
zoudt ge tot die moerbeiboom zeggen :
Maak uw wortels los uit de grond en plant u in zee,
en hij zou u gehoorzamen.”
De bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan De Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands BijbelgenootschDe bijbeltekstap 2004/2007.
Overwegingen uit Liturgische suggesties voor de weekdagen.