Inleiding
Gevolg gevend aan de Apostolische exhortatie Evangelii Gaudium van Paus Franciscus, wil deze inleiding U deelgenoot maken aan de vreugde van het evangelie. Iedereen, niemand uitgezonderd, kan die vreugde ervaren door zijn hart open te stellen voor de genezende werking van Gods woord.
Het evangelie is eerst en vooral een uitnodiging om een antwoord te geven aan God die ons liefheeft en redt, door Hem te erkennen in de ander en door uit onszelf te treden om het goede te zoeken voor allen. Het evangelie reikt die eenheid en volheid van het menselijk leven aan, die de beste remedie is tegen alle vormen van kwaad.
Langs deze elektronische weg wordt U uitgenodigd om dagelijks het evangelie te lezen en even na te denken over de betekenis voor uw leven. Het is vanaf 8 uur ‘s morgens steeds ter beschikking.
Overweging
In heel de reeks verhalen over het begin van de schepping staan we telkens voor de verbijsterende vraag, die ons zelfs vandaag nog bezig houdt: hoe is Gods goedheid te verzoenen met een bestaan van onzekerheid en tragiek? Waarom vermoordt de mens zijn broer? Nog merkwaardiger is dat de spiraal van zonde en boosheid na de zondeval onverminderd doorgaat. Reeds vanaf het prille begin leren we God kennen als iemand wiens barmhartigheid zo groot is dat we ze nauwelijks kunnen vatten: Hij beschermt Kaïn, om zo een punt te zetten achter de rode draad die doorheen de geschiedenis van de mensheid dreigt verweven te geraken: de draad van geweld en dood. Hoe helpt Gods genade ons om onze vijanden lief te hebben?
EERSTE LEZING Gen. 4, 1-15.25
Kaïn viel zijn broer aan en vermoordde hem.
Uit het Boek Genesis
De mens had gemeenschap met zijn vrouw Eva;
zij werd zwanger en bracht Kaïn ter wereld,
en zij sprak :
“Door de gunst van de Heer
heb ik een mannelijk kind voortgebracht.”
Vervolgens baarde zij Abel, zijn broer.
Abel werd schaapherder en Kaïn landbouwer.
Na verloop van tijd bracht Kaïn een offer aan de Heer
van de vruchten van de grond.
Ook Abel bracht een offer,
de eerstgeborenen van zijn beste schapen.
De Heer zag genadig neer op Abel en zijn offer,
maar op Kaïn en zijn offer sloeg Hij geen acht.
Een wilde woede greep Kaïn aan,
en zijn gezicht werd grimmig.
Nu zei de Heer tot Kaïn :
“Waarom zijt ge woedend
en waarom staat uw gezicht zo grimmig?
“Als gij het goede doet, is er opgewektheid ;
maar doet gij het goede niet,
dan loert de zonde als belager aan uw deur,
begerig u te grijpen.
“Zult gij hem meester kunnen blijven ?”
Daarop zei Kaïn tot zijn broer Abel :
“Laten we gaan wandelen.”
En toen zij buiten waren,
viel Kaïn zijn broer aan en vermoordde hem.
Nu zei de Heer tot Kaïn :
“Waar is uw broer Abel?”
Kaïn antwoordde :
“Ik weet het niet.
“Moet ik dan op mijn broer passen?”
Toen zei de de Heer :
“Wat hebt gij gedaan?
“Hoor, het bloed van uw broer
roept uit de grond tot Mij !
“Daarom zult gij vervloekt zijn,
verbannen van de grond die zijn mond heeft geopend
om uit uw hand het bloed van uw broer te ontvangen !
“De grond die gij bewerkt zal niets meer opbrengen ;
een zwerver en een vagebond zult ge zijn op de aarde!”
Toen zei Kaïn tot de Heer:
“Die straf is te zwaar om te dragen.
“Gij verdrijft mij van de bebouwde grond,
en ik zal ver van U moeten blijven.
“Ik zal een zwerver en een vagebond zijn op aarde,
en ieder die mij ontmoet kan mij doden.”
Maar de Heer antwoordde hem :
“Neen ! Wie het ook is die Kaïn doodt,
hij zal het zevenvoudig boeten !”
En de Heer gaf Kaïn een merkteken,
om te voorkomen dat ieder die hem ontmoette hem doden zou.
Adam had op,nieuw gemeenschap met zijn vrouw ;
zij baarde een zoon en noemde hem Set.
Want, zei ze, God heeft mij een andere zoon geschonken
in de plaats van Abel, die door Kaïn is vermoord.
TUSSENZANG Ps. 50(49), 1, 8, 16bc-17, 20-21
Brengt God het offer van uw lof.
De Heer, de God der goden, spreekt,
Hij roept de aarde van het oosten tot het westen:
Ik maak u over offers geen verwijt:
uw offerdieren zie Ik aldoor branden.
Wat spreekt ge aldaar over mijn geboden
en hebt ge mijn verbond steeds op de tong ?
Gij die van tucht een afkeer hebt
en nimmer acht slaat op mijn woorden.
Ge zet u neer om van uw broeder kwaad te spreken,
uw moeders zoon belastert gij.
Zou Ik dan zwijgen als gij zoiets doet?
of meent ge soms dat Ik aan u gelijk ben ?
Ik klaag u aan, Ik leg u alles voor.
ALLELUIA Hebr. 4, 12
Alleluia.
Het woord van God is levend en krachtig,
en het dringt door tot het raakpunt van ziel en geest.
Alleluia.
EVANGELIE Mc. 8, 11-13
Wat verlangt dit geslacht toch een teken?
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens
Marcus
In die tijd daagden de Farizeeën op
en begonnen met Jezus te redetwisten.
Om Hem op de proef te stellen
verlangden ze van Hem een teken uit de hemel.
Hij slaakte een zucht uit het diepste van zijn hart en zei :
“Wat verlangt dit geslacht toch een teken ?
“Voorwaar, Ik zeg u :
in geen geval zal aan dit geslacht een teken gegeven worden.”
Hij liet hen staan, stapte weer in de boot
en keerde naar de overkant terug.
De bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan De Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 2004/2007.
Overwegingen uit Liturgische suggesties voor de weekdagen.