Inleiding
Gevolg gevend aan de Apostolische exhortatie Evangelii Gaudium van Paus Franciscus, wil deze inleiding U deelgenoot maken aan de vreugde van het evangelie. Iedereen, niemand uitgezonderd, kan die vreugde ervaren door zijn hart open te stellen voor de genezende werking van Gods woord.
Het evangelie is eerst en vooral een uitnodiging om een antwoord te geven aan God die ons liefheeft en redt, door Hem te erkennen in de ander en door uit onszelf te treden om het goede te zoeken voor allen. Het evangelie reikt die eenheid en volheid van het menselijk leven aan, die de beste remedie is tegen alle vormen van kwaad.
Langs deze elektronische weg wordt U uitgenodigd om dagelijks het evangelie te lezen en even na te denken over de betekenis voor uw leven. Het is vanaf 8 uur ‘s morgens steeds ter beschikking.
OVERWEGING
Het bestaan van huiskerken bracht rivaliteiten met zich mee. De ecclesia was de samenkomst van allen, maar in de christelijke gemeenschappen ontstond onderlinge concurrentie, na-ijver en onenigheid. De eucharistie werd voorafgegaan door een maaltijd, waar de onenigheden duidelijk werden. Wie rijk genoeg was vervoegde de andere rijken aan tafel: ze aten overvloedig en rijkelijk, terwijl de arme christenen aan een andere tafel hun karig maal nuttigden (zie ook de overweging op 13 september 2017) Een kerkgemeenschap die zich terugtrekt in individualisme, is geen gemeenschap meer van broeders en zusters. Ze legt een tegengesteld getuigenis af van Jezus’ boodschap.
EERSTE LEZING I Tim. 2,1-8
Ik vraag u gebeden te verrichten voor alle mensen.
.
Dierbare,
Allereerst vraag ik u
gebeden, smekingen, voorbeden en dankzeggingen te verrichten
voor alle mensen, voor koningen en alle hooggeplaatsten,
opdat wij ongestoord en rustig
een in alle opzichten godvruchtig en waardig leven kunnen leiden.
Dit is goed en welgevallig in het oog van God, onze Heiland,
die wil dat alle mensen gered worden
en tot de kennis van de waarheid komen.
Want God is één,
één is ook de middelaar tussen God en de mensen,
de mens Christus Jezus,
die zichzelf gegeven heeft als losprijs voor allen:
op de vastgestelde tijd legde Hij zijn getuigenis af.
En ik ben hiervan aangesteld als heraut en apostel
– ik spreek de waarheid, ik lieg niet –
om de volken te onderrichten in het ware geloof.
Ik wil dus
dat op elke plaats waar de gemeente samenkomt om te bidden,
de mannen hun handen opheffen in een geest van godsvrucht,
die haat en ruzie uitsluit.
TUSSENZANG Ps. 28(27), 2, 7, 8-9
Gezegend de Heer, die mijn smeken gehoord heeft.
Hoor naar mijn smeken, als ik U aanroep,
mijn handen hef naar uw heiligdom.
Gezegend de Heer, die mijn smeken gehoord heeft,
de Heer, mijn kracht en mijn schild.
De Heer is een sterke macht voor zijn volk,
en voor zijn gezalfde een veilige burcht.
Red, Heer, uw volk en zegen uw erfdeel ;
hoed hen en draag hen voor immer.
ALLELUIA Mt. 11, 25
Alleluia.
Ik prijs U, Vader, Heer van hemel en aarde,
omdat Gij deze dingen
hebt geopenbaard aan kinderen.
Alleluia.
EVANGELIE Lc. 7, 1-10
Zelfs in Israël heb Ik zo’n groot geloof niet gevonden.
.
In die tijd ging Jezus,
na afloop van zijn onderricht aan het luisterende volk,
naar Kafarnaüm.
Daar was een honderdman, die een knecht had
aan wie hem veel gelegen was;
die knecht was ziek en lag op sterven.
Omdat de honderdman van Jezus hoorde,
zond hij enkele oudsten van de Joden naar Hem toe
met het verzoek zijn knecht te komen genezen.
Bij Jezus gekomen riepen zij met aandrang zijn hulp in.
Ze zeiden:
“Hij verdient dat Gij hem deze gunst bewijst,
want hij houdt van ons volk
en hij heeft op eigen kosten de synagoge voor ons gebouwd.”
Daarop ging Jezus met hen mee.
Maar toen Hij niet ver meer van het huis was,
liet de honderdman Hem door vrienden zeggen:
“Heer, doe geen verdere moeite;
ik ben niet waard dat Gij onder mijn dak komt.
Daarom meende ik ook er geen aanspraak op te mogen maken
persoonlijk naar U toe te komen.
Maar een woord van U is voldoende
om mijn knecht te doen genezen.
Want al ben ik zelf een ondergeschikte,
ik heb weer manschappen onder mij:
en tot de een zeg ik: ga, en hij gaat,
en tot een ander: kom; en hij komt,
en aan mijn knecht: doe dit, en hij doet het.”
Toen Jezus dit hoorde stond Hij verwonderd over hem.
Hij keerde zich om en zei tot het volk dat Hem volgde:
“Ik zeg u:
zelfs in Israël heb Ik zo’n groot geloof niet gevonden.”
Toen de mensen die gestuurd waren, in het huis terugkeerden,
vonden zij de knecht weer gezond.
De bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan De Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 2004/2007.